Guido en Natascha op Wereldreis

India

India

Incredible India! Dat is de slogan die het Indiaas verkeersbureau gebruikt om het land te promoten en ik kan geen betere slogan bedenken. Incredible in vele opzichten ....

Men zegt wel eens India is een aanslag op al je zintuigen en niets is minder waar. Dit geldt zowel in de positieve als de negetieve vorm. Je kijkt je ogen uit: overal lopen vrouwen in prachtige, kleurrijke sari's met de bekende rode stip op het voorhoofd en met henna beschilderde handen. De mannen dragen vaak een knalrode tulband, de olifanten zijn bij festivals fantastisch mooi beschilderd en alle vrachtwagens zijn een kleurrijk geheel. India is een ideaal fotoland, je blijft maar schieten. Maar ook kijk je je ogen uit als je bij het stoplicht ineens naast een kameel staat of als je de winkel uitloopt en je oog in oog staat met een van de vele koeien. Koeien zijn hier heilig en hebben daarom geen restricties. Over aanslag op de zintuigen gesproken ...

De geur in India is op z'n minst gevarieerd te noemen, maar veelal volstaat 'smerig'. Deze koeien laten in alle straten van elk dorp of stad hun behoeftes achter. Hier komen weer vele insecten op af en de vele riksja's zorgen voor de verspreiding van dit geheel. In India wordt in zoverre wij gezien hebben geen vuilnis opgehaald, dus alles ligt op de straten en in de open riolen weg te rotten. Tesamen met een temperatuur van meer dan 38 graden in de schaduw zorgt dit rottingsproces voor een ondraaglijke geur. Deze smerigheid wordt af en toe aangenaam afgewisseld door de geur van de vele overheerlijke curries, al is je etenslust soms wel tot het minimum gedaald. Wij dachten dat we na Papua wel wat gewend waren, maar India slaat echt alles op het gebied van smerigheid! In tegenstelling tot Papua zijn de mensen hier vaak wel redelijk schoon, maar ze maken van hun land echt een vuilnisbelt.

Om misverstanden te voorkomen praten wij alleen over dat deel van India dat wij gezien hebben. Het is een enorm groot land met meer dan 1 miljard mensen, dus we kunnen niet zo maar uitspraken over alles en iedereen doen. En onze ervaringen zijn natuurlijk persoonlijke meningen, er zijn waarschijnlijk ook mensen die India het mooiste en leukste land ter wereld vinden. Ik ben blij dat ik India heb gezien, maar het was een heftige ervaring. Bovendien heb ik respect voor alle Japanners die door India reizen, een groter contrast kan ik me niet voorstellen. Zouden ze al hun slippertjes ook meenemen?

Het schijnt in het Zuiden veel relaxter en schoner te zijn, dus daar kijk ik nog enorm naar uit. Het land heeft heel veel indrukken achtergelaten, maar het reizen door India maakt je vreselijk moe en onrustig. We zijn inmiddels drie dagen in Nepal en dat is echt een verademing. De bergen, de groene weiden, de heerlijke frisse bergluchten en de super vriendelijke bevolking maken dit meer het land voor mij dan India. Morgen beginnen we trouwens aan onze tiendaagse trekking door de uitlopers van de Himalaya, een ouder Tibetaanse handelsroute.

Maar goed, ik dwaal af. We hebben onze ogen goed de kost gegeven en onze neus zit vol met herinneringen, letterlijk en figuurlijk aangezien de zandstormen in de woestijn ook hun sporen nalaten ha ha. Over smaak valt niet te twisten wordt altijd gezegd en dat klopt. Sommige mensen vinden de curries in dit deel van India te spicy, maar wij vonden ze heerlijk (afgezien van de vele olie die ze gebruiken, want daar is Sonja B. niet blij mee). Palak Paneer, Chicken Tikka uit de Tandoor en overheerlijke Naan en Roti, op culinair gebied is het een feestje. Euh ... zo lang je maar geen bacterien binnenkrijgt, maar dat is bijna onmogelijk. Om de beurt hebben we wel een paar dagen buikkrampen gehad, maar niets ernstigs. Dat hoort gewoon bij het reizen door India.

En dan de aanslag op de oren ... wie ooit in India is geweest, herkent vast en zeker onze bevindingen in het verkeer. Er wordt 24 uur per dag heel hard getoeterd, als je wilt inhalen, als je niet wilt inhalen, als er een kameel op de (snel)weg loopt, als een koe oversteekt, als een familie voor de zoveelste keer zonder links of rechts te kijken oversteekt, als een riksja gaat rijden of gaat stoppen .... ga zo maar door. In principe dus altijd toeteren. Bij ons toeter je omdat er gevaar dreigt, maar iedereen rijdt in India als een malloot, dus er dreigt altijd gevaar! Om gek van te worden ... Na zeven maanden zijn de oordopjes voor het eerst uit de rugzak gehaald, anders heb je een korte nachtrust.

Slaap je niet, dan rust je toch zei mijn oma vroeger altijd, nou daar heb ik India nog vaak aan moeten denken. Ook bij festivals waarbij groepen met een soort praalwagen dansend door de stad gaan staat de muziekknop altijd op het maximale volume.

Last but not least je gevoel. Indiers willen echt alles aan je verkopen en ze maken dit op een zeer opdringerige manier aan je duidelijk. Op Fiji ontmoeten wij een jongen die letterlijk zei ' In India I felt like a walking ATM'. Zodra je de auto uitstapt of de hoteldeur achter je dicht laat vallen staat er wel iemand naast je en je kunt ze niet gemakkelijk van je afslaan. Buiten de toeristische plekken is dit uiteraard wel minder, maar Indiers blijven een bijzonder volk. Vooral de mannen kunnen eindeloos naar je staren en ze zullen absoluut niet wegkijken als jouw ogen hun ogen bereiken. Ze blijven je doordringend aankijken, vaak zonder een glimlach (ook niet als jij dat doet) en dit geeft een zeer onbehaaglijk gevoel, zeker voor vrouwen. Mannen kleden je uit met hun ogen en al op de eerste dag werd duidelijk dat je alle Westerse kleding in je rugzak kunt laten en zo snel mogelijk wijdvallende, bedekkende Indiaase kleding moet kopen. Zo gezegd, zo gedaan, voor nog geen vijf euro een geheel nieuw tenue. Zelfs dan proberen ze nog steeds met hun ellebogen je borsten aan te raken of net iets te dicht naast je te lopen, bah!

Je hebt ook het gevoel dat je continue alert moet zijn en dat is vermoeiend kan ik je zeggen. Uiteraard zijn we ook een aantal alleraardigste Indiers tegengekomen, waaronder onze chauffeur, maar de Indiaase bevolking heeft bij mij geen warm gevoel achtergelaten. De bevolking straalt niet massal vriendelijkheid af. Kinderen vormen veelal een uitzondering. Die lachen nog wel naar de toeristen of zwaaien als ze naar school lopen, maar de vraag naar balonnen, pennen, eten en geld is hier het grootst van alle landen waar we tot nu toe gereisd hebben. Overal zie je op een gegeven moment de negatieve gevolgen van toerisme. Kinderen gaan om dingen vragen en gaan soms niet eens meer naar school, omdat bedelen meer geld oplevert en in India is dat helaas al omonkeerbaar denk ik.

Over India kan ik nog wel uren vertellen, maar we zullen ons beperken tot een korte beschrijving van onze trip. Vanuit Singapore zouden we via HongKong naar Delhi vliegen, maar omdat er een typhoon over HongKong raasde werden we omgeboekt naar de directe vlucht naar Delhi, perfect voor ons! Delhi is een shock, een grote wirwar van mensen en markten en inmiddels was er twee dagen daarvoor de zoveelste bomaanslag geweest. We besloten zo snel mogelijk naar Rajastan, een provincie in het Noord-Westen van India te reizen. Dag erna een ambassadors auto en chauffeur gehuurd en de eerste dag meteen 10 uur in de auto gezeten. Na een uur werd duidelijk dat de airconditioning kapot was en dus was het echt afzien in de auto. De auto zelf is echt lachen, prachtig ding en gelukkig hadden we een rustige chauffeur die perfect reed! Via Mandawa en Bikaner naar Jaissalmer, een plaats die nog maar 150 km van de Pakistaanse grens ligt. Wat ons betreft was dit het hoogtepunt van onze tweeweekse tour. Het ford van Jaissalmer is 's avonds prachtig verlicht waardoor je vanaf 1 van de vele dakterrassen een sprookjesachtig uitzicht hebt.

Vanuit Jaissalmer een dag op de kameel gezeten de woestijn in! Een unieke ervaring, met name het opstaan en gaan zitten van de kameel, oeps! We hebben veel gelachen en met ons internationale gezelschap hadden we een gezellige nacht in de woestijn. Gewoon op een matje in het zand en een slaapzak onder de sterrenhemel. In het maanlicht zie je op vijf meter afstand je kameel rustig zitten, slapen doen ze niet. Heel romantisch zou je denken zo slapen onder de sterrenhemel, maar als je 's ochtends een oog opendoet, zie je meteen een mestkever die druk bezig is de kamelenkeutels naar zijn holletje te slepen ... goeiemorguh!

Vanuit Jaissalmer naar Jodphur waar we het ford zouden bezoeken om de blauwe stad te bekijken. We kwamen 's avonds laat aan en het was een zoektocht naar een hotel. De oude stad was afgesloten vanwege een festival dat de dag erna zou beginnen. We konden met een riksja verder, maar het krioelde er weer van de mensen, iedereen was aan ons aan het trekken en ik had er gewoon geen goed gevoel bij om in het donker nog door die steegjes te gaan. Die ochtend erna bleek dat we de juiste beslissing hadden genomen. Vroeg in de ochtend waren duizenden mensen op de been om in de tempel in het ford een offer te brengen, er is paniek uitgebroken en zijn er 150 mensen door vertrapping de dood in gejaagd. Vreselijk! We hebben de stad na het ontbijt direct verlaten, het ford was afgesloten voor publiek, de sfeer was tot het nulpunt gedaald en onderweg zagen we verschillende malen familieleden die een brancard tilden met daarop de overledene gehuld in doeken en bloemen. Ze brachten alle lijken naar een bepaald punt in de stad voor een massacrematie. Tja ... en onze reis gaat gewoon verder ... heel raar op zo'n moment.

Doorgereist naar Ranakphur, een klein plaatsje met een prachtige Jain temple. 's Middag een hotelletje met zwembad opgezocht en even lekker relaxen. Touren door Rajastan betekent heel veel auto zitten, rijden over veelal zeer slechte wegen met gemiddeld 40 km per uur en zonder airconditioning liep de temperaat in de auto op tot 40 graden. Onderweg bezoek je vele paleizen, fords en tempels. De weg van Jodpur via Ranakpur naar Udaipur was wel de mooiste van allemaal. Om de tien minuten vroegen we onze chauffeur te stoppen. Prachtige plaatjes van bedoeinen volk, geitenherders en waterbuffels die lekker in de rivier liggen te badderen, echt onzettend mooi!!

In vele stadjes in Rajastan kun je voor circa 15 euro per kamer in een paleis overnachten. Dit zijn echt prachtige locaties, vroeger en soms nog steeds in handen van de Maharadjas. Elke kamer is anders en ademt de sfeer van vroeger uit. Dit maakt het reizen door dit deel van India extra boeiend. In Udaipur hebben we een korte wandeling gemaakt om eindelijk weer eens de benen te kunnen strekken, maar dit kan alleen vroeg in de ochtend ivm de hitte. Udaipur heeft een prachtig paleis op het water en het ford is zeker de moeite waard. Gedurende onze tour hoorden we dat er op verschillende plaatsen in Noord- en Oost India bomaanslagen hadden plaastgevonden. Er is behoorlijk wat strijd tussen de moslim en de hindu's in India. Tegelijkertijd werden 25 toeristen opgepakt in Pushkar vanwege een drugsparty. In India is een strenge wetgeving met betrekking tot drugs en je kunt maar beter geen jointje gaan roken in de woestijn. Gevolg was dat een aantal toeristen zelfs van hun bed is gelicht om de tassen de doorzoeken. We besloten Pushkar links te laten liggen en naar Bundi te gaan. Het plaatsje is niet echt de moeite waard maar een fietstochtje naar de dorpjes erbuiten gaf weer een prachtig kleurrijk beeld met vrouwen bij wasplaatsen en het ophalen van melk met grote koperen bussen.

Daarna naar Ratambore, een natuurpark met luipaarden en tijgers. We wilden graag met een 4x4WD ipv bus, want dan is de kans groter dat je ze spot. We kwamen tegelijk met een Indiaase familie uit Delhi bij het loket aan en na wat praten in het Hindi was de tocht geboekt (officieel was het loket namelijk gesloten). We waren blij met deze familie anders hadden we de dag erna om vijf uur 's ochtends in de rij moeten gaan staan voor een busticket. Ook de man van de familie was blij met deze oplossing, we besloten met z'n vijven te gaan en 's ochtends werden we om zes uur opgehaald om het park in te gaan. Na een kwartier door het park vroeg ik waar we op moesten letten om tijgers te spotten. Tijgers? Nou, die zitten hier niet, was het antwoord .... ggggrrrrr ... blijkbaar hadden we dan maanden geleden al een tour moeten boeken, die zat vol en dus brachten ze ons gewoon naar een ander deel van het park waar de kans op het spotten van tijgers 0,1% was. De Indiase familie reageerde net als ons zeer verbaasd en teleurstelling was groot. Zij zijn eraan gewend dat je opgelicht of bedonderd wordt en zij gaan ook niet in dicussie met de chauffeur of gids.'Welcome to India' vertelde ze ons als een boer met kiespijn. De chauffeur liet ons nog wel een luipaard en een antilope zien die verstoten waren, nu bij hen opgroeiden en over een tijdje weer terug de natuur in gaan. Gaaf om van zo dichtbij te zien!

Tenslotte naar Jaipur, het ford bekeken en een beetje door de straatjes gestruind. De drukke bazaars overgeslagen, aangezien ook hier dit jaar bomaanslagen hebben plaatsgevonden en veelal gebeurt dit op de markten, zeker in de festivalperiode zoals nu. Het is geen prettig idee dat India zo getroffen wordt door terreur, je bent extra alert en past sneller je reisschema aan.

De laatste dag een lange rit naar Agra en de ochtend erna vroeg op om de Taj Mahal te bewonderen, het icoon van India. En ja in werkelijkheid is het nog mooier dan op plaatjes. Erg indrukwekkend en zoals vaak gezegd het meest extravagante gebouw dat ooit voor de liefde gebouwd is. De machthebber van Agra en omgeving liet de Taj Mahal bouwen uit verdriet voor zijn overleden tweede echtgenote. Echt een romantisch prachtplaatje, zeker zo in het vroege ochtendlicht.

Guido is nog naar het ford in Agra geweest, ik heb even genoeg paleizen en fords gezien ;-) Diezelfde avond wilden we op de nachttrein naar Varanasi. Om vier uur 's middags kregen we te horen dat er een wachtlijst van 14 personen was ... gggrrr ... in Agra is verder niet veel te beleven en we wilden na Varanasi eigenlijk zo snel mogelijk naar Nepal. Even balen, alle mogelijkheden op een rij gezet, maar die bleken of te tijdrovend of te duur. Toen kwam het boekingskantoor met een 'uniek' idee, 1 euro p.p. meer betalen en dan gaat hij zijn best doen om een confirmed ticket te krijgen. Als het niet lukt, hoeven we niets extra's te betalen. En zo werkt het dus in India .... binnen drie uur hadden we een slaapplaats in de nachttrein. Ik wil niet weten hoe dit werkt, gewoon kop in het zand steken en er maar even 'gebruik' van maken.

Nachttrein viel mee (behalve de vreselijke toiletten, dus niets meer drinken). We deelden de zespersoons slaapcoupe met een gezin uit Calcutta. Erg vriendelijke mensen waar we uren leuke gesprekken mee hebben gevoerd en waaruit blijkt dat ook zij dit deel van India erg vies vinden. Ook ergeren zij zich aan de bedelaars, de oplichters, etc. Het is dus zeker niet overal hetzelfde in India. Mooie gesprekken over normen en waarden, gewoontes, cultuur, religie, etc.

Weinig geslapen, dus vrij moe kwamen we in Varanasi aan. Dit keer een wat luxer hotel opgezocht, want de stad komt letterlijk en figuurlijk op je af. De aanslag op alle zintuigen is hier het grootst! Ik had het nooit willen missen, maar ik was blij toen we de stad weer verlieten. 's Avonds en 's ochtends op een bootje op de heilige rivier de Ganges waar aan de oever mensen zich uitgebreid (ritueel) wasssen, tandenpoetsen en 200 meter daarvoor worden lijken gecremeerd en wordt de as in de rivier gegooid ...

Dit is voor Hindu mensen een van de heiligste plekken van India. Als je lichaam na de dood aan de Ganges wordt meegeven betekent dit een goed vervolg van de levenscirkel. Kinderen onder de zeven jaar en zwangere vrouwen worden niet verbrand, omdat ze als Goddelijk worden beschouwd en die worden 'gewoon' aan de rivier meegegeven. Gelukkig hebben we niemand zien drijven. Ook in de dorpjes buiten Varanasi worden crematies aan de oever gehouden, maar daar gebeurt het vaak minder degelijk, waardoor lichaamsdelen in de rivier drijven. Ook dit hebben wij in die paar uurtjes gelukkig niet hoeven te aanschouwen.

De bootmannen leggen hun boot met toeristen echt voor de crematieplaats stil en dan kun je toekijken, heel apart. In principe mag je geen foto's maken (stiekum van afstand wel een fotootjes met grote zoom gemaakt, zodat je niemand beledigt). Je zou zeggen, dat is wel netjes dat uit respect toeristen op korte afstand geen foto's mogen nemen. Nou ... als je ervoor betaalt mag het wel hoor (daar doen we dus niet aan mee) en nog respectlozer is het feit dat als het lichaam tot as is opgebrand de mensen die daar werken met hun handen door de as gaan om eventuele gouden sieraden nog even in de pocket te steken ....

India, echt een land van contrasten, van letterlijk en figuurlijk aanslagen op alles en iedereen, maar ook het land van de heerlijke curries, de prachtige kleurrijke mensen en festivals en van de sprookjesachtige paleizen, een land om nooit meer te vergeten ... Incredible India!

PS Marie Helene, Pieter, Roland, Nynke en Hidde ... dank jullie wel voor alle voorbereidende verhalen over India. De chicken tikka tandoor Roland is inderdaad heerlijk, Marie het veelbelovende hoofdknikje van alle mensen is nu heeeel herkenbaar, Nynke en Hidde, eigen auto met chauffeur was een prima advies en Pieter, na vijf jaar wonen en werken in India begrijpen wij nu nog meer dat Singapore een paradijs is

Wink

Singapore

Een BBQ, sate met pindasaus en bruine boterhammen met kaas. Misschien niet zo spannend als je net uit Nederland aankomt in Singapore, maar na 6 maanden reizen over deze aardbol (en na net twee weken Japan met allerlei culinaire ‘verrassingen') een verademing en het begin van een heerlijke week in Singapore.

Tsja, ik begin dit stuk maar zoals ik het stukje begon in het gastenboek van Marie-Helene en Pieter! Een week die we begonnen met de gedachte dat we een paar dagen langs zouden gaan bij Marie-Helene en Pieter. Voor wie deze namen niets zeggen, Marie Helene is een oud collega van Organon (oke, mijn oude baas) en Pieter is haar vriend. Nadat zij 5 jaar in India hebben gewoond , waar Marie Marketing Manager was voor Organon India, hebben zij de stoute schoenen aangetrokken en zijn zij een antiekwinkel begonnen in Singapore. Alle veiligheid achterlatend, hebben zij een winkel geopend waarin zij antiek uit India importeren om die in Singapore te verkopen.

De paar dagen wilden wij gebruiken om naast bij te kletsen met Marie en Pieter en het visum voor India te regelen. Op de website van de ambassade leek dit binnen twee werkdagen mogelijk te zijn dus we zouden na een dag of 4 vertrekken..... Helaas, zoals vaker deze reis bleken gods wegen ondergrondelijk en die van de Indiase ambassade nog meer. Geen twee dagen maar 5 werkdagen en dan mochten we nog blij zijn, begrepen we....De 4 dagen bij Marie slapen werden dus ruim een week in Singapore en we kunnen met een gerust gevoel zeggen dat we uitvoerig van de (in hun gastenboek terecht zeer geroemde) gastvrijheid hebben gebruikgemaakt!

We kunnen niet anders zeggen dan dat we een heerlijke week hebben gehad. Natuurlijk, Singapore is niet zo spannend als Papua, niet zo ‘anders' als Japan en het landschap niet zo divers als Nieuw Zeeland. Maar Singapore werd even thuis komen (hmmm, ik durf het bijna niet te schrijven, maar home away from home , komt toch het meest dichtbij...). Leuke gesprekken met vrienden, picknicken aan zee met een heerlijke wijn, in de stad een terrasje pakken, op de fiets naar de kust voor een zwoele zomeravond (oke, nu draaf ik door, zoveel zwoele zomeravonden hebben we niet in NL, maar in mijn dromen...) Heerlijk aan het eind van de dag op de patio nog een biertje drinken, een krantje lezen bij het ontbijt met een goed kopje koffie, weer even zelf in de keuken staan. Kleine dingen, maar heerlijk om weer even te ervaren na 6 maanden ‘nieuwe ervaringen'. We hebben dit alleen maar zo kunnen ervaren door de gastvrijheid van Marie en Pieter, als jullie dit lezen, nogmaals dank: het was super!

Vantevoren hebben Natas en ik al vaak tegen elkaar gezegd dat het goed is om af en toe wat ‘gas terug te nemen' en niet steeds maar door te rennen naar het volgende hoogtepunt. Het klinkt banaal, maar elke dag een wereldwonder wordt ook gewoon en je geniet echt meer van al dat prachtigs als je af en toe ook weer gewoon geniet van wat nu mooi is aan de kleine dingen van het leven: vrienden, lekker eten, een boek en even gewoon niets!

Doordat wij wat langer bleven dan gepland viel ons bezoek bij hen samen met dat van een andere vriend van hen, Roland de Bresser. Roland vloog terug vanuit zijn huidige woonplaats Sydney naar NL om bij de bruiloft van een van zijn beste vrienden aanwezig te zijn. Zoals Pieter zei: de extended family werd weer wat groter! Niet alleen hebben wij met hem zaterdagavond doorgebracht in Singapore (stappen rond Clarkes Quay, aanrader!), ook werd daarmee de groep waarmee wij de verjaardag konden vieren van Natscha wat groter. Wij hadden al aangegeven dat wij het erg leuk zouden vinden om met Marie en Pieter samen de verjaardag van Natascha samen te vieren. Volgens Natas niet omdat zij mij na 6 maanden al (of pas volgens anderen..)zat is, maar omdat het erg leuk is om zo'n gelegenheid te vieren met mensen om wie je geeft. Met zijn vijven hebben we een uitgebreide picknick gehouden in het park aan de zee (met een temperatuur van 30 graden), met een soort van internationale tapas: sushi, taco's met guacamole, wijn uit Nieuw Zeeland en Argentinie, Kentang Goreng uit Indonesie (om het toch een beetje in de sfeer van onze reis te houden), heerlijke kaasjes, vers fruit etc.etc. Het was echt een geweldige avond. Het was een verjaardag om nooit te vergeten!Volgend jaar september weer in een nat Nederland ben ik bang...

Oke Singapore dan. Moderne stad, een smeltkroes van culturen, volop in ontwikkeling, komend vanuit een toch wel soort van slaaptoestand. Nog steeds geen hectische stad, beetjes saai misschien, maar toch wel weer verrassend. Een stad waar je nog wel een stuk origineel regenwoud in de stad kunt vinden, inclusief apen , leguanen , een flatworm zonder ademhalings-stelsel! Een stad waar je langs de oostkust mooie parken vind met waterskibanen, prachtige restaurants en vrij mag kamperen! Maar ook een stad waar de metro net zo schoon is als in Tokio en dat zegt wat. Een stad waar je duizend dollar boete krijgt als je een voetgangerstunneltje onderdoor fietst....Misschien is het feit dat zij aan de vooravond van de eerste F 1 wedstrijd in Singapore staan wel typerend; een stad volop in ontwikkeling, met 1 voet in het westen en met 1 voet in Azie. Niet de hectiek, de chaos van Azie, wel het klimaat en de smeltkroes van culturen, maar voor ons toch de stad van Marie-Helene en Pieter!

Om dan ook af te sluiten met hen, mocht je in Singapore wonen of langskomen, ga eens kijken in hun winkel. Zelfs als je niet (of nog niet) van antiek houdt dan is hun winkel de moeite waard. Met de passie waarover zij erover kunnen vertellen wordt je vanzelf verliefd op minstens 1 van hun stukken! Kijk en overtuig jezelf op http://www.pastperfect.sg/ (sorry Pieter voor de evt website vervuiling....).

Oke de accu is weer vol, we zijn weer klaar voor de volgende wereld ‘wonderen'. We gaan naar India!

Japan

Konnichiwa! Japan, een duik in een totaal andere wereld, in totaal anders en soms ondefinieerbaar eten, in een mooie en bijzondere cultuur, in een ongelofelijk schoon en strak geregeld land, maar bovenal een duik in een land waar de bevolking opvallend vriendelijk, behulpzaam en trendy is!

Waar moeten we beginnen? Bij het shoppen, het eten, de tempels of de taal? Japan heeft in twee weken tijd ongelofelijk veel indrukken bij ons achtergelaten!

Het begint bij de taalbarriere ... we hebben nog nooit in een land gereisd waar zo weinig Engels wordt gesproken. De Japanse taal kent veel minder klanken dan andere talen en daarom is het voor hen veel moeilijker om Engels te leren. Bovendien zijn ze van nature wat verlegen wat het extra lastig maakt om Engels te (durven) spreken. Het is dus een hele uitdaging om door dit land te reizen. Alles wordt opens een avontuur, van het kopen van een metrokaartje uit de automaat tot het bestellen van eten. Een andere bijkomstigheid is dat de Japanse taal alleen tekens kent en niet het normale alfabet, waardoor je op de menukaart niet eens de drankjes van het eten kunt onderscheiden, laat staan dat je weet of het noedels, kip of rauw paardenvlees is. Gelukkig hadden wij een boekje Engels-Japans gekocht met veel tekeningen erin, waardoor we veelal een kip of vis konden aanwijzen en dan verder maar afwachten wat er geserveerd wordt. Gelukkig heeft een aantal restaurantjes foto`s van de gerechten, zodat je nog een enkel idee hebt en in de grote steden heb je af en toe het geluk van een Engelstalige kaart.

Ook de Lonely Planet helpt enorm als het gaat om de Japanse keuken. Kijk, sushi en sashimi kennen we allemaal wel, maar izakaya, yakitori of okonomiyaki wordt lastiger. De eerste is erg leuk, herkenbaar aan de rode lampionnen aan de buitenkant. Het is de Japanse versie van een Ierse pub waar je ook heerlijk kunt eten. Yakitori zijn bbq stokjes en het okonomiyaki restaurant lijkt nog het meest op de Japanse restaurants zoals wij die in Nederland kennen en waar het eten voor je op een gietijzeren plaat wordt bereid. Echter, de ingredienten zijn weer niet vergelijkbaar met die in Nederland (net als de Chinees in Nederland in geen velden of wegen lijkt op de restaurants in China). En ook Conimex brengt niet de Indonesische keuken in huis, zoals je die in Bali, Lombok of Papua voorgeschoteld krijgt. Dat leer je allemaal snel genoeg als je aan het reizen bent. We dwalen af ... Als je in Japan een winkel of restaurant binnenkomt, dan roept iedereen (van de serveersters tot het keukenpersoneel) heel hard Irasshaimase!!!, oftewel Welkom! Zo weten alle gasten dat er nieuwe gasten zijn binnengekomen en dat geldt ook voor het vertrek. We hebben geen idee wat ze dan precies roepen, maar het zal wel neerkomen op iets van `houdoe en bedankt, ole, ole` ;-)

Het merendeel van de straten heeft geen naambordje of alleen in Japanse tekens. Een kaartje van de stad is dus onmisbaar, maar dan nog is het af en toe best zoeken. En op het moment dat je ook maar even staat te twijfelen, komt er wel iemand naar je toe die of gebrekkig of geen Engels spreekt, maar die wel graag met je meeloopt naar het punt dat je zoekt. Zo bracht een zakenman uit de metro ons vijftien minuten lopen naar de plaats van bestemming en wandelde vervolgens weer terug naar de metro om naar huis te gaan. Dit hebben we vaak meegemaakt en we kwamen er al snel achter dat met zo`n vriendelijke en behulpzame bevolking je er met handen en voeten altijd uitkomt! Voordat we naar Japan gingen hadden wij toch wel een cliché beeld van de Japanner. Zakelijk pak, gestresst, met laptop en mobiele telefoon in de overvolle metro. Uiteraard zijn die er wel, maar het is hier veel relaxter dan je verwacht. Tokyo bruist, maar is geen gestresste stad. Alles is namelijk strak georganiseerd. De treinen en metro`s lopen tot op de seconden stipt op tijd, niemand dringt voor, niemand belt of praat hardop in de trein, oude mensen worden nog voorgelaten en het zakelijke pak wordt bij de jongere generaties verruild voor een pak zonder stropdas, een broek zonder bandplooi, hippe schoenen en strakke blouses. De Japanners en met name de jongeren zijn hypermodern, hebben allemaal een mobieltje en een I-pod, maar niemand haalt het in zijn hoofd om de muziek zo hard te zetten dat iedereen het hoort. Etiketten staan hier in een hoog vaandel! Niemand gooit kauwgom op de straat, de trein ziet er na twee uur rijden nog steeds spik en span uit, niemand loopt door roodlicht en buiten op de stoep wordt niet gerookt omdat dat niet mag. Enne ... de meeste bonnen worden uitgedeeld aan verkeerd geparkeerde fietsen ... euh ... dat wil zeggen fietsen die tegen een rekje of een muur aangeparkeerd staan. Als ze dit in Amsterdam invoeren, is de stad binnen de kortste tijd schathemeltje rijk!

Japan zou het land van m`n dromen kunnen zijn. Geen enorme files, iedereen en alles is strak op tijd, normen en waarden zijn hoog en het is er onvoorstelbaar schoon. Zelfs de toiletten op de metrostations of elk willekeurig ander openbaar toilet is brandschoon. Het gaat zelfs zo ver dat de wcbril computergestuurd is. Je hoeft maar op een knopje te drukken en vervolgens wordt de bril schoongemaakt of je billen schoongesproeid. En in de bergen waar het nogal koud kan zijn in de winter zijn de wcbrillen voorverwarmd. Er zit zelfs een knopje met een muzieknootje op. Als je hier op drukt, hoor je het geluid van het doortrekken van het toilet en het bordje met uitleg geeft aan dat je dit kunt gebruiken om andere `geluidjes` onhoorbaar te maken voor andere gasten... Er hangt zelfs een bordje om aan te geven hoe je op het toilet moet gaan zitten en vooral hoe niet, zie foto`s. Tja, Japan heeft zo zijn voordelen, maar na een tijdje kreeg ik er een rebels gevoel van. Je hebt juist zin om even iets te doen wat niet mag of niet in de lijn der verwachting ligt. Mensen doen nooit iets geks of onverwachts, daardoor krijg je juist zin om door het rode stoplicht te lopen of hard te gaan zingen in de trein. Ha, ha ...dit laatste hebben we dan ook zeker toegepast toen Guido vrijdag jarig was. We zaten in de trein naar een bergdorpje en daar stapte een Nederlands gezin in met twee kleine meisjes van 2 en 3. Toen ze hoorden dat Guido jarig was, begonnen ze spontaan en zo hard mogelijk `lang zal die leven` te zingen. De Japnners in de trein waren zeker niet geirriteerd, maar wel in een shock. Wat gebeurt hier nou? Ik heb vreselijk gelachen. Doe eens gek, je leeft maar 1 keer, zou ik tegen ze willen zeggen.

Wat hebben we allemaal gezien en gedaan? In ieder geval heel veel tempels en shrines gezien. Erg mooi en weer anders dan in andere boedistische landen, maar na de zoveelste ben je wel een beetje tempelmoe zoals ze het hier bij het VVV kantoor al noemen. Guido kon er geen genoeg van krijgen, maar ik ben lekker een paar middagjes gaan shoppen. Zowel Tokyo als Kyoto zijn echter shoppersparadijsjes. Prijzen liggen gelijk aan Nederland, maar het winkelpersoneel is alles behalve opdringerig. Ze pakken elk kledingstuk van je aan en lopen af en aan om de juiste maat voor je te halen. Ook hier veel rituelen! Schoenen uit voor je het pashokje in gaat, vervolgens een speciaal doekje over je hoofd zodat de make-up niet in de kleding komt en niet zelf je kleding naar het pashokje brengen, dat doet het personeel voor je. Ik moet zeggen, daar kan ik allemaal wel aan wennen.

Normaal gesproken zijn Guido en ik niet zo van die stedenliefhebbers, maar in Tokyo zijn we veel langer gebleven dan verwacht. Tokyo bestaat uit veel verschillende wijken, die eigenlijk stadjes op zichzelf zijn. Shibuya is heerlijk om te winkelen, Shinjuku is leuk om te happen en stappen, Centrum geeft toegang tot het paleis en de tuinen en in Harajuku kijk je op zondag je ogen uit. En niet te vergeten de enorme vismarkt die elke ochtend om vier uur start met kilo`s tonijn!

Het metronetwerk heb je snel genoeg door en zo hop je voor nog geen 5 euro per dag onbeperkt van de ene kant van de stad naar de andere. Na een aantal dagen Tokyo hebben we een driedaagse treinpas gekocht voor Oost Japan (aanbieding voor 60 euro drie dagen onbeperkt reizen, terwijl een enkele reis van twee uur al snel zo`n 40 euro kost).

Met de shinkansen (250 km per uur) naar Nagano (winter Olympische Spelen) en door naar Matsumoto. Leuk dorpje met een prachtig oud houten kasteel waar de samurai vroeger het dorp bewaakten. Daar bood een Japanse meid aan om ons door het kasteel te gidsen. Ze wilde er niet voor betaald worden, maar graag haar Engels oefenen. Nou, prima! Het werd een hartsikke leuke rondleiding, waarbij we meteen veel konden vragen over de Japanse cultuur. Bijvoorbeeld waarom de Japanse meiden niet bruin willen worden en de hele dag met een parasolletje lopen? Ze zijn bang dat hun huid sneller veroudert als het bruin wordt en dus willen ze spierwit blijven. Wit zijn wordt hier toch wel als een schoonheidsideaal gezien, kijk maar naar de geisha`s die zich helemaal wit poederden. Je begrijpt dat ik met mijn inmiddels bijna zwarte huid niet het mooiste plaatje was. De R wordt door de Japanners als een L uitgesproken, maar al snel wenden we aan woorden als samulai, celeblate en celemony. Van onze lieve gids kregen we de tip om in Doma Doma te gaan eten, een Japans restaurant waar heerlijke en gezonde hapjes op het menu staan, waar veel jongeren komen en waar een gezellige sfeer hangt. Doma Doma is een keten en dus werd het al snel 1 van onze favoriete restaurantjes.

Vanuit Matsumoto met de bus naar Kamikoche middenin de Japanse Alpen. Je waant je direct in Oostenrijk of Zwitserland met houten chalets en loopbruggen. Hier is echter alles keurig aangelegd, zo ook de wandelpaden, hetgeen wij altijd iets minder mooi vinden. De bebouwing is in Japan doorgaans erg saai, architecten kunnen hier nog hard aan het werk. Behalve in de ryokans, een ryokan is een oud Japans huis helemaal van oud gemaakt dat dienst doet als een hotel. In de kamer liggen tatami (rotan) matten op de grond waar `s avonds matrassen op worden gelegd. Ze maken de bedden voor je op als jij in het badhuis van het hotel bent. Zo`n badhuis is echt heerlijk, dit ga ik zeker missen!! Mannen en vrouwen gescheiden, als je binnenkomt leg je je spullen in een mandje, vervolgens ga je naakt het bad binnen. Je zit op een krukje en daar zeep je jezelf helemaal in met heerlijke shampoos, vervolgens afdouchen, dan het zeer warme bad in en vervolgens weer douchen. Overal was aangedacht, doucheschuim, shampoo, conditioner, scrubgel, facewash, eeltborstel en natuurlijk een box waar je je kindje in kunt zetten, ongelofelijk die Japanners. Zo vies als de mensen in Papua waren, zo schoon zijn de Japanners. Het is heel grappig om met die Japanse meiden zo`n bad in te gaan, met gebrekkig Engels komt er altijd wel een leuk gesprekje op gang, wel raar als je zo naakt naast elkaar zit. En al snel valt op dat Gilette hier geen goede zaken doet...

Na een prachtige wandeling in Kamikoche pakten we de bus naar Takayama. We hadden wel langer in de Japanse Alpen kunnen blijven, maar het is hier heeeel erg duur. Een overnachting kost als snel 150 euro waarbij je een Japans ontbijt en avondeten krijgt. Meer dan de helft van het eten is ondefinieerbaar of wat mij betreft niet zo smakelijk, bijvoorbeeld rauwe octopus bij het ontbijt (gelukkig had ik nog een broodje pindakaas bij me). Takayama is een prachtig oud dorpje met nog heel veel houten huisjes en heel veel eettentjes waar ze van alles en nog wat met rijst maken en je alles mag proeven. Al snel herken je de koeken die smaken als de Japanse zoutjes en waar je volgens Sonja Bakker geen schuldgevoel over hoeft te hebben. Na twee nachtjes slapen in een Ryokan zijn we met de bus naar Kyoto gereisd.

Kyoto is de culturele hoofdstad van Japan, heel veel prachtige tempels en shrines. We worden voor ons gevoel op de snelweg afgezet en ergens moet een manier zijn om in het centrum te komen. Niemand spreekt Engels en er is nergens openbaar vervoer te vinden. We spreken een meisje aan en die wordt op dat moment door een vriendin van haar opgehaald en ze bieden meteen aan om ons naar het centrum te brengen. Zo behulpzaam, uiteindelijk blijkt het nog wel 20 minuten rijden! We slapen zo veel mogelijk in ryokans en daar is het onbijt niet inclusief en dat vinden we heerlijk. We kopen broodjes en beleg in de supermarkt en gaan vervolgens aan de waterkant zitten om te ontbijten. Een heerlijk vakantiegevoel! Daarna nog een bakkie koffie bij Starbucks (tja, lekker Amerikaans, maar wel de beste koffie van Japan) en dan weer te voet van de ene bezienswaardigheid naar de andere en natuurlijk nog wat shoppen (ik heb na zes maanden een aardige collectie tassen ;-)

Na een aantal dagen Kyoto met de bus naar Tokyo. Veel mensen kiezen voor de nachtbus, maar we wilden graag nog wat meer van Japan zien en dus zaten we om negen uur in de bus voor een prachtige rit door een heuvelachtig gebied met veel rijstvelden. Op Guido`s verjaardag nog naar Nikko, een plaats anderhalf uur van Tokyo, hetgeen 1 van de meest toeristische plaatsen van Japan is. Toeristisch betekent hier echter niet dat je hordes buitenlanders tegenkomt, maar juist heel veel Japanners zelf. We zijn sowieso in Japan weinig toeristen tegengekomen. Nikko wordt jaarlijks door 10.000 buitenlanders en 2 miljoen Japanners bezocht. Japanners zijn in eigen land hetzelfde als op een tour door Europa. Op elke foto staan zijzelf met op de achtergrond een berg of tempel.

Vanuit Nikko besloten we eerst door te gaan naar een ander plaatsje een half uurtje verder. We hadden daar een heerlijke onsen (thermal spring) verwacht, maar in werkelijkheid was het een oersaai dorpje waar alleen maar senioren kwamen voor een kuuroordje. Het was Guido`s verjaardag en dus besloten wij op zoek te gaan naar een leuk restaurantje. De meeste waren echter om zes uur nog niet open en dus besloten we eerst in bad te gaan en daarna te gaan eten. Inmiddels was het half acht en toen bleek bijna alles dicht, op 1 Izakaya na waar vier vrouwen op leeftijd gezellig zaten te happen. We werden warm ontvangen en met ons vertaalboekje en het eten dat op tafel stond bestelden wij wat rijst, groenten en sashimi. Al snel kwam daar van alles en nog wat bij dat we niet besteld hadden en ging de karaokemachine aan. De eerste dame zong prachtig, maar het valse geschreeuw van de tweede ging door merg en been. We hebben meegeapplaudiseerd en dat moedigde aan tot meer karaoke. Ook wij werden uitgenodigd te zingen, maar dat wilden we ze niet aan doen. Vervolgens werd ik uitgenodigd om te komen stijldansen, maar de quickstep gaat in Japan toch wat anders dan bij ons. Op mijn blote voeten (want schoenen moeten uit als je op de grond gaat eten) heb ik vreselijk gelachen om het dansje met de vrouw die ook nog eens een kop kleiner was dan ik. Ja, in Japan heb ik een gemiddelde lengte.
Toen Guido even naar buiten liep om een telefoontje aan te nemen, heb ik de dames in gefluisterd dat hij jarig was en ze bedachten meteen een plan. Zodra die binnenkwam werd hard Happy Birthday gezongen en ze konden maar niet geloven dat hij 41 was geworden. Ze dachten waarschijnlijk, dan maken wij ook nog een kansje ;-)
Aangezien lieve vrienden van ons, Nynke en Hidde, om twee uur in Nederland elkaar het ja-woord gaven, hebben wij op datzelfde tijdstip een flesje sake opengemaakt en geproost op een gelukkig en werelds leven samen! Zo werd ons avondje in dit oersaaie dorp uiteindelijk een avond om niet te vergeten!

Wellicht vragen jullie je af, is Japan geen vreselijk duur land? Nou, ja en nee. Accommodatie en vervoer zijn vrij prijzig. Een budgethotel kost al snel 60 europ per kamer per nacht (een jeugdherberg is hier met z`n tweeen zelfs duurder) en een treinkaartje is zonder Railwaypas ook erg duur. Je kunt alleen buiten Japan is een goedkope Railwaypas kopen en dat is ook zeker aan te bevelen als je naar Japan op vakantie gaat. Dan kun je voor 100 euro vijf dagen onbeperkt treinen. Eten kan duur zijn, maar je kunt ook prima voor 15 euro per persoon gegeten en gedronken hebben. We hebben zelfs een keer voor een euro of zes gegeten, een heerlijke noedelschotel met veel groenten en een biertje. Daar zitten ook veel locals en kies je gewoon het dagmenu. Brood, vleeswaren, frisdrank, etcetera is qua prijzen gelijk aan Nederland, alleen fruit is ontzettend duur. Een grote perzik kost 1,50 euro en een appel 1 euro. Bovendien zijn de Japanse appels wat mij betreft absoluut niet zo lekker als in de Nederlandse, maar ik ben als Betuws meisje misschien ook wat verwend. Japan is dus niet te vergelijken met Thailand en Indonesie, maar laat je niet afschrikken door alle verhalen, je kunt er ook prima met een lager budget doorheen reizen.

En last but not least ... de slippertjes. Dit is toch weer een ritueel apart. Zodra je een ryokan binnenkomt, moet je je schoenen uitdoen en speciale slippertjes aantrekken. Zodra je je hotelkamer binnenstapt, moeten deze slippertjes weer uit en loop je met je blote voeten over de rotan matten. Je bagage blijft in het voorportaaltje en zeker niet op de matten. Als je naar het toillet gaat trek je de slippers weer aan en als je de wcdeur opendoet, doe je de slippers uit en trek je de speciale wcslippers aan. Daarna uiteraard direct weer omwisselen. Naar het badhuis trek je je Yukata aan (een Japanse badjas) aan, links over rechts en niet andersom en aan de voorkant strikken, ook voor de heren.

Tja ... Japan het land van de rijzende zon, de sushi en sashimi, de lieve en trendy mensen en ... de slippertjes! Wij gaan het missen, maar nu op naar Singapore waar we vreselijk veel zin hebben om Marie Helene, een oud collega van Guido en haar man te bezoeken!!

Bali en Lombok

Papua was prachtig en we kijken er met veel plezier op terug, maar eerlijk is eerlijk, aankomen op Bali was heerlijk. Even de ‘luxe' van Kuta na de primitieve omstandigheden van Papua. Op Kuta wordt vaak afgegeven (niet authentiek, het Loret de Mar van Bali etc. etc) maar als je even gewoon een lekker hotel wilt voor een leuke prijs, mooi weer, mooie golven om te surfen, lekker uit eten dan is Kuta the place to be en dan met name Legian.

Alle kleren eerst maar weer eens naar de laundryservice gebracht om daarna op het strand je surfplank te huren. Een boardje huren kost hier niet heel veel (5-7 euro per dag.....) en dus hebben we weer dagen in het water gelegen, genoten van massages, vers fruit op het strand, loungebarretjes met uitzicht op de ondergaande zon, je kent het wel: even het clichebeeld van de zon-zee -strand vakantie, een mini-vakantie in onze reis.

Weer volledig bijgetankt vertrokken we naar Ubud, een stadje meer in het binnenland van Bali, waar oorspronkelijk veel kunstenaars zich gevestigd hadden. Onderweg kom je al door diverse dorpjes die zich per dorp op 1 bepaalde vaardigheid lijken te hebben gegooid. Het ene dorp verkoopt alleen maar zilver, het andere meubels, het volgende weer batik kleding enz, enz. Voor iedereen die ooit op Bali is geweest zal dit wel een heel herkenbaar beeld zijn. Ubud zelf is wat mij betreft zolangzamerhand een beetje uit zijn hemdje gegroeid en dreigt een grote Shopping Mall te worden.Je kunt er nog steeds originele schilderijen etc kopen, ,maar je vindt er nog veel meer kopieen van schilderijen van de bekende meesters.....De omgeving is nog steeds wel mooi (veel rijstvelden en je kunt hier prima een wandeling doen, fietsen langs de rijstvelden en zoals wij gedaan hebben een tocht met een scootertje maken door de omgeving) maar het 'verstedelijkt' wel.. Wat mij betreft is de echte charme er wel een beetje van af en voor het nog meer onaangetaste Bali moet je nog wat verder het eiland op.

We hadden nog wel even het `geluk` om de 17 augustus viering mee te maken, de dag waarop in 1945 Indonesie de onafhankelijkheid uitriep. Dat betekent dus alle schoolkinderen oproepen om te marcheren op het veld, de militaire fanfare en de ene speech na de andere van de min of meer belangrijke ambtenaar of militair. Ondertussen ging het leven in de stad gewoon door en wij kregen sterk de indruk dat `de gewone man` niet zo heel erg bezig is met deze viering. De vele Hindoe ceremonies die elke dag plaatsvinden worden een stuk belangrijker gevonden.

Na Ubud hebben wij ons verplaatst naar Candi Dasa, een plaats aan de zuidoostkust vlakbij de ferry naar Lombok. Ik ben daar 7 jaar geleden al geweest en ook twee jaar geleden met 4 vrienden. Het plaatsje zelf had vroeger een mooi zandstrand, maar nadat ze in de jaren 60-80 het koraal grotendeels hadden gesloopt om te gebruiken als kalk voor woningbouw, is het strand geheel verdwenen. Het toerisme is daarna (uiteraard?) ingezakt en ze doen op het moment vreselijk hun best om de toeristen weer terug te krijgen. Candi Dasa is een prima uitvalsbasis om het oosten van Bali te verkennen en vanaf daar begint meer het nog ongerepte Bali. Je kunt er snorkelen bij 3 kleine eilandjes vlak voor de kust of iets verderop bij The Blue Lagoon, maar ook het duiken hier is erg mooi. Er was verrassend veel en divers leven en het koraal is nog in prima staat. Candi Dasa wordt niet zo vaak als plaats om te duiken vermeld, maar is echt de moeite waard. Ook kun je hiervandaan duiken in Nusa Penida, een hot spot voor duikers!

Vanuit het verleden kende ik daar nog een lokale visser, met wie ikook al eens op stap was geweest. Vroeg in de ochtend (03.00-04.00 uur) gaan deze vissers de zee op in kleine bootjes om Makreel te vangen. Soms wel 2-3 uur varen om alleen rondom zonsopgang een uurtje te kunnen vissen. 1 makreel levert ze 2-3.000 rupiahs op, zo ongeveer 14-20 cent.... Soms hebben ze niets en soms 200 vissen, dus een echte vetpot is het nooit.

Deze visser, Anom, heeft een bootje liggen op een klein strandje vlakbij de lagoon in het midden van het dorp. Ook dit keer heb ik hem daar weer gevonden en met hem samen zijn we naar Amed gegaan om te snorkelen en duiken (wrak bij Tulamben, schitterende plek om te duiken), hebben we een prachtige wandeling gemaakt door de rijstvelden en hebben we gebarbecued op een klein strandje met zijn vrouw en kind. Ook ben ik 1 ochtend met hem mee geweest om vlak voor de kust van Lombok op jacht naar makreel te gaan. Ik kan je vertellen, je voelt je best klein op zo'n bootje in de nacht op de oceaan....Ik bracht helaas geen succes want we kwamen terug met slechts 8 vissen (die dezelfde avond op het strand op de BBQ gingen, met drie verschillende soorten spicy sausen door Komang, zijn vrouw klaar gemaakt, super lekker!. Voor het recept, bel Natas!!!)). Na terugkeer van Lombok heeft Anom ons nog opgehaald en hebben we bij hem 'thuis' geluncht met zijn familie (nog een keer makreel, maar nu gestoomd, wel weer die heerlijke sausjes. Het contrast tussen hun leven en ons leven wordt in hun huis wel erg visueel....Op 28 jarige leeftijd woont hij nog bij zijn ouders met vrouw en kind, waar ook zijn broer met zijn vrouw nog wonen en een zusje van 12. Het huis is een verzameling van aaneengeschakelde kleine gebouwtjes (3 slaapkamers, twee keukentjes, een huistempel en een gezamenlijke overkapte buitenplaats, een soort bonte verzameling van zowel steen als rotan). Hier ervaren wij nogmaals dat het wel erg veel scheelt waar je wiegje heeft gestaan...Hij heeft absoluut niet dezelfde kansen in het leven gekregen als wij en heeft dus ook een compleet verschil in kansen om zijn leven te verbeteren. Aangezien Anom een prima vent is, absoluut betrouwbaar, niet zo'n pusher is als vele anderen en een betere kans verdient, nou eens wel luistert naar wat een toerist wil ipv zijn eigen ding willen verkopen, doen wij nu voor 1 keer hier op onze website een soort van advertentie/reclame

Mocht je naar Candi Dasa gaan (of in de buurt van) en je hebt interesse in een van de volgende activiteiten:

  • Snorkelen voor de kust bij 1 van de drie kleine eilandjes , waarbij je naar die eilandjes vaart met zo'n lokale vissersboot
  • Snorkelen in de Blue Lagoon
  • Een ochtendje mee wilt vissen om eens te ervaren hoe het leven van zo'n lokale visser is
  • Overdag wilt vissen op Snapper, Baracuda of Mahi Mahi
  • Snorkelen op white sand beach, een idyllisch strandje net buiten Candidasa, waarbij hij op het strand de vis voor je grillt
  • Transport nodig hebt in de omgeving en meer wilt zien van een Hindoeistische ceremonie

Neem dan contact op met Anom. (tel +62 8174768071) of loop naar het kleine strandje achter de lagune in het midden van het stadjeen vraag naar Anom. Ik durf te beloven dat je er geen spijt van krijgt! Je beleeft iets unieks met een lokale visserman wat veel verder gaat dan alleen maar snorkelen.

Anom is de 2e van Links

Lombok

We vertrekken vanuit Padang Bai met de lokale ferry naar Lombok. Op het moment dat we door Anom worden afgezet begint meteen alweer het gezeur, mensen trekken zo ongeveer de bagage uit de auto, Natascha wordt naar een `verkeerd` ticket office geleid, waar we ongetwijfeld veel teveel hadden mogen betalen en mensen proberen al meteen te duur transport aan de andere kant aan ons te verkopen. De veerboot zelf is oud maar oke en na zo'n 4 uur varen en 1.5 uur stil liggen voordat we er af mogen komen we dan aan op Lombok. Hier blijkt een soort van cooperatie van busjes (geen taxis, die lijken hier geweerd te worden, afzetten mag, maar ze krijgen ruzie als ze komen om iemand op te pikken...) die met zijn allen een duidelijke prijsafspraak hebben. Voor minder dan 200.000 rupiah wil er niemand weg en als we een deal lijken te hebben met een ander en de groep komt er achter dat dit lager is worden zowel hij als wij `bedreigt`. Een warm welkom zullen we het maar noemen....

We gaan eerst naar Sengigi, de meest toeristische plaats op Lombok, buiten de Gili islands dan. We hadden nog even het idee dat we terug zouden gaan naar Papua standaarden, maar tot onze grote verrassing zijn er in Sengigi prima hotels voor erg weinig geld! Nog meer dan op Bali komen er hier wel erg veel Nederlanders en op straat worden we met regelmaat in het NL aangesproken. Daar gaat ons gevoel van avontuur en spanning........Maar wel even lekker, want voordat we de vulkaan Rinjani willen gaan beklimmen moeten we nog even bijkomen van een forse verkoudheid waardoor ons energiepijl naar 0 is gedaald. De geplande duiken op de Gili Islands worden uitgesteld en in plaats daarvan liggen we uitgeteld op een bedje naast het zwembad te snotteren.

In Sengigi hebben we via de Rinjani trekking club (ook een aanrader, door Nieuw Zeelands overheid ondersteunde organisatie waarbij al het geld gaat naar de lokale en die een eco beleid voeren, leave nothing but footprints) een drie daagse trekking geregeld.

Op dag 1 word je om 05.00 uur opgehaald en je start aan de andere kant van de vulkaan met de wandeling rond een uur of negen (eerst even het , heel verrassend hier, pannekoekje als ontbijt). Op dag 1 stijg je van 1000 meter naar 2700 meter, naar de rand van de krater. 1700 meter stijgen klinkt als best veel en inmiddels kunnen we je vertellen dat het ook veel is.... Daarnaast is het zo langzamerhand zeer droog dus bijna de gehele dag loop je door het stof, heel veel stof...Het lopen op een vulkaan als deze betekent ook dat je soms over rotsen loopt, maar ook heel veel over kleine, losse, lavasteentjes en zand. Dat betekent dus 5 stappen lopen en 1-2 stappen terug glijden. Met lood in onze schoenen en stof op alle denkbare plaatsen kwamen we boven. Samen met onze wandelmaat Emanuel (Italiaan, opgepikt in Sengigi) liepen we nog even naar een waterbron om ons te wassen in het koude water.Bij terugkomst stond de nasi goreng met french fries! voor ons klaar en het biertje dat we mee naar boven hadden genomen smaakte extra lekker! Het begon al aardig koud te worden (nou ja 12 graden, maar een koude wind) en om een uur of 8 dook iedereen de slaapzak in, want....om 02.30 werden we weer gewekt om vanaf 03.00 uur met de beklimming van de top (> 3700 meter) te kunnen beginnen. Na enig overleg besloot Natas om niet mee te gaan en achteraf gezien was het een erg goede beslissing om twee redenen:

1 Het was zwaar, heel zwaar. De eerste 45 minuten heel steil en het zand en de steentjes zijn nog losser dan lager en het laatste uur is er helemaal geen doorkomen aan. Na elke 2 passen glij je er 1 terug en boven op de berg is het steil, smal en je loopt vaak langs steile afgronden.

2 Hierdoor kon ik Natas haar regenjas lenen en zonder die jas had ik het echt nog veel kouder gehad. Een uur voor de top hadden we nog een stop en Emanuel overwoog vanwege de kou om hier nog terug te gaan. Ik kon mijn benen niet stilhouden, ze bleven maar trillen van de kou. Mocht je nog gaan, het is koud, echt koud daarboven en neem voldoende lagen kleding mee!

Het zicht vanaf de top is prachtig en je kunt de Gunung Agung (vulkaan en helige berg) op Bali zien liggen. Je kijkt in een krater meer en kijkt neer op een nieuwe, jonge vulkaankrater die in het meer gevormd wordt. Je kunt de kustlijn zien en de euforie die je met elkaar voelt als je boven bent is geweldig. Als kleine kinderen schreeuwen we het uit en omarmen we elkaar. Foto's worden gemaakt van elkaar en een vermoeide trots maakt zich van ons meester! Na 20 minuten van herstel, genieten en kou!, dalen we weer af, dit keer een stuk sneller. Het is alsof je een stuk duin afdaalt; je neemt een stap naar beneden en je zakt nog een paar decimeter verder. Na anderhalf uur zijn we weer bij het basecamp alwaar een heerlijk ontbijt wacht, een soort van clubsandwich om 08.00 uur , wie verwacht dat nu?

Oke, de ochtend zit erop, 1000 meter gestegen, 1000 meter gedaald, er zijn ochtenden waarop ik minder sportief ben... maar de dag is nog lang en we dalen eerst af naar het kratermeer op zo'n 2000 meter. Niet echt een makkelijk pad, maar voordat we aan de lunch mogen beginnen wacht ons een heerlijk bad! Vlakbij het meer zijn er naturlijke hotsprings, waar de vermoeide benen heerlijk tot rust komen, Wel grappig om te zien dat er hier veel lokale mensen een minivakantie komen houden. Mensen slapen aan het meer en vlakbij de hotsprings in geimproviseerde tentjes en kijken met grote ogen naar de toeristen die ook in hun hotsprings plaatsnemen. Daar wij nog wel eens onze ogen willen afwenden van mensen die zich omkleden, worden we uitgebreid bekeken zondere enige vorm van schaamte. Een klein cultuurverschilletje....

Maar heerlijk om even in dit warme water te dobberen en te herstellen van de ochtend wandeling.

Na weer een heerlijke lunch (ik zei het al, aanrader, de Rinjani trekking Club) mogen we weer 700 meter stijgen naar de andere kant van de kraterrand. Daar slapen we weer in onze tent, die al door de porters zijn klaargezet (ook hier weer op slippers of blote voeten en dan halen ze je nog links en rechts in....) en ze maken hier op ons verzoek een aantal heerlijke pisang goreng klaar (gebakken banaan).

Na een heerlijke nacht (uitslapen, pas om 06.00 uur op!!) begonnen we aan de laatste dag. Eitje dachten we, want we zouden rond een uur of 12.00 uur terug zijn en alleen maar afdalen. Kan niet moeilijk zijn, toch.... Maar de beentjes zijn zwaar en 2000 meter afdalen, soms klimmend, blijkt toch wat zwaarder te zijn dan we dachten.... Al met al is deze trekking best afzien, zeker als je het in drie dagen doet (kan ook in 4 of 5), maar zeer de moeite waard. In de ochtend is het uitzicht prachtig (vanaf een uur of 10 komt de bewolking opzetten) en de voldoening als je de trekking hebt afgerond is geweldig!

Als we terugkomen op Lombok blijk het toch niet zo rustig te zijn al we dachten. Zaterdagavond waren er pamfletten uit een auto gegooid in Sengigi waarin toeristen werden `verzocht` Lombok te verlaten omdat anders.....Iedereen probeert ons gerust te stellen, waarschijnlijk is het maar een klein groepje en hebben ze dit gedaan om de net benoemde gouverneur zwart te maken etc. Het voelt wat raar, maar inderdaad, voor de rest merken we er niets van.

Oke, we hadden nog 1 dag en dus nog even duiken op Gili Trawangan en Gili air (twee eilanden voor de kust van Lombok, een duikersparadijs als ik de boeken mag geloven). Met een bootje vaar je naar deze eilanden, waar geen auto's en scooters rijden, alleen maar fietsen en paard en wagen. Bounty eilandjes waar hotels en restaurants aan het strand liggen en prijzen nog laag zijn. Wel toeristisch, maar toch voor een paar dagen leuk en het duiken is hier prima. Tijdens de eerste duiken door een te sterke stroming niet echt de mooie plekken gezien (veel dood koraal door 1998 El Nino EN bombfishing....) Natas is bij de tweede duik gaan snorkelen en dat was prachtig, afgezien van de kwallenbeetjes.

Met de ferry vervolgens weer terug naar Bali, waar Anom ons weer ophaalt en wij nog 1 keer met hem gaan lunchen. Via een prachtige route brengt hij ons terog naar Kuta/Legian, waar we nog 1 dag kunnen surfen en de website weer eens bijwerken (zoals u merkt...)

Oke, nog 1 uur en dan stappen we in het vliegtuig naar Japan. Wij zijn benieuwd.....

Papua

Papua: ik weet niet hoe dat bij jullie werkt, maar de naam alleen al roept bij mij allemaal beelden (en verwachtingen ) op.

Een oud Nederland stukje grondgebied (zoals wij het zien, maar de gemiddelde Papuan denkt daar wat anders over...) waarvan nog geen honderd jaar geleden het binnenland nog totaal onbekend was. Op de hoogvlaktes werden tot in 2006 nog stammen ontdekt die tot dan toe geen kontakt hebben gehad met de 'beschaving'. Men verwacht dat er nog steeds stammen zijn die geheel geisoleerd leven.

Met beelden van mannen met peniskokers op mijn netvlies vertrokken we dan ook naar Papua. Via een kleine omweg (Cairns-Sydney, Jakarta, Paua, het wereld ticket heeft ook nadelen...)belanden we dan eindelijk in Sentani, een wijk van Jayapura, de hoofdstad van Paua. Een vochtige hitte omhelst je op het moment dat je het vliegtuig verlaat, het wordt weer even wennen....Na de gebruikelijk taferelen bij het verlaten van het vliegveld (taxichaufeurs proberen wat extra te verdienen en zijn wat opdringerig, gidsen dienen zich al aan en iedereen heeft wel een goed en goedkoop hotel voor je) komen we terecht in een van de betere hotels van Sentani (de beste was vol en hier naar de beste zoeken betekent niet dat je een luxe beest bent, maar dat je een kamer wil met een douche en een schoon bed.....). Naar Sentani begrippen een goed hotel, met een bed een toilet en een Mandi (een bak met water waar je water uit kunt scheppen om te 'douchen' en om het toilet mee door te spoelen want 'flushen'werkt niet.Toch maar even het muskietennet opgehangen, want niet alleen komt hier malaria vol, de muggen bekijken ons al bloeddorstig aan vanaf het plafond sinds het moment dat we binnen komen....

Oke , aan de slag. Wij hebben drie dingen op de agenda staan: 1 een vergunning regelen om naar de Baliem Vallei te mogen, 2, een ticket voor de vlucht kopen naar naar Wamena (hoofdstadje van de Baliem vallei...) en drie als het kan al de naam achterhalen van een goede gids (er doen wat spookverhalen over niet betrouwbare gidsen de ronde op het internet).

De Surat Jalan

Om in de Baliemvallei (de hoogvlakte die tot 1930 'onbekend' was en waar de stammen wonen waar de mannen met peniskokers rondlopen))te mogen trekken moet je een speciale travel permit halen bij de lokale politie. De lonely planet gepakt om erachter te komen waar het lokale politibureau zich bevindt en op zoek naar een taxi. De taxichauffeurs spreken net zo goed Engels als ik Bahas Indonesia en dus met handen en voeten en enige hulp van de locale polisi komen we uiteindelijk op het juiste adres, dwz anders dan in de LP stond aangegeven... Normaal gesproken is zo'n vergunning gratis maar aangezien de politie hier enigszins corrupt is ( zo zien ze het zelf niet, als je een graantje kunt meepikken dan doe je dat, dat is normaal...)en het zondag is mogen we 60.000 rupiahs aftikken. Klinkt veel, maar is toch maar zo'n 4.2 Euro. Dit blijkt een voorproefje te zijn van de bureaucratie die wij vaker gaan aantreffen. Deze Surat Jalan zoals de vergunning heet, moet je in elk hotel, dorp waar je doorheen trekt laten zien en in elk dorp waar je slaapt moet je een kopie achterlaten bij de lokale politie (met de nodige 'administratiekosten' uiteraard).

Een ticket verkrijgen blijkt verrassend eenvoudig. De lokale maatschappij (Trigana) vliegt 4-6 keer per dag en heeft nog plaats genoeg. Als we willen kunnen we dezelfde dag nog mee (en dat in het hoogseizoen, nou ja, 2-3 duizend toeristen op jaarbasis ....) Niet alleen blijkt het kopen van de tickets een eitje, ook wil het toeval dat we in de office van Trigana een soort van travelagent tegen het lijf lopen. Deze boekt toers voor een Nederlandse orgainsatie (Arcadia reizen te Alkmaar) en kocht net tickets voor een grote groep Spanjaarden. Via hem kwamen we aan een goede gids, al duurde de onderhandelingen over de prijs en voorwaarden wel zo'n drie uur.

Van 15 miljoen Rupiahs kwamen we uiteindelijk uit op 6 miljoen en tijdens de onderhandelingen kwamen alle onderhandelingstruken die ooit beschreven staan over de tafel (oke, van twee kanten). Natas zie met enige herhaling dat Klaas Schaap (trainer van onderhandelingstechnieken) trots op haar zou zijn en we vormden samen een aardig duo...

Dus de dag erna dan eindelijk naar de Baliem vallei. Met de altijd betrouwbare Trigana Air... (wel gave snack, GROENE cake, heerlijk) kwamen we na een korte vlucht aan in Wamena alwaar de gids op ons zou wachten. Op het vliegveld waren we twee meiden tegengekomen die in Wamena werkten voor de missie (ja, ja het bestaat nog...) en met hen stonden we dan ook in de bagage afhaalruimte. De gids zocht echter naar twee mensen en dus....gingen we zelf maar op zoek naar een hoteletje. Net geboekt kwam de gids aanlopen (Wamena is niet zo groot en het aantal hotels beperkt dus hij had ons zo gevonden). Kipenus (ja , je spreekt het echt uit als keep-penus) bleek zo ongeveer een rasta versie te zijn van een Papuaan, kwam met ons kennismaken en de trekking doorspreken. Het zou de eerste zijn van vele ontmoetingen met hem. Tot het moment van vertrek heeft hij zich over ons 'ontfermd' , gewild en soms ongewild...Op de meest rare momenten kwam hij weer opdagen om 'iets ' te overleggen en meestal nam hij dan wel weer 1 van zijn familie leden mee (die of porter waren of cook man zoals ze de kok zo mooi noemen), Soms hadden we echt geen idee waarvoor hij kwam en wat hij nu precies wilde...Soms was het om door te spreken wat we de dag ervoor ook al hadden doorgesproken, soms om te kijken of hij nog iets voor ons kon doen en soms ...zomaar? Maar, eerlijk is eerlijk, hij was betrouwbaar, heeft ons onderweg van alles laten zien en uitgelegd en ik zou hem zeker durven aanraden, met al zijn eigenaardigheden. We hebben genoeg mensen gesproken die een 'mindere' gids hadden. En wat ons enorm aansprak, hij is een originele Lani (een van de stammen in de vallei) en werkt met alleen maar Papuanen, waardoor het geld wat ze verdienen ook in de vallei blijft en niet naar Java (of westerse investeerders) verdwijnt.

Dag 1 van de trekking

Keurig om 8 uur worden we opgehaald om vervolgens eerst naar de lokale markt te gaan om vers groente en fruit te kopen voor onderweg. Nou ja markt....op de vieze straat zitten vrouwen in de modder om hun waar uit eigen tuin te verkopen, maar verser dan dit kan het niet en onze cookman, Lendi, begreep verdomd goed dat alles nog goed moest worden schoongemaakt en doorgekookt omdat onze zwakke maagjes anders niet tegen dit voedsel konden. Ook hier moet overal uitvoerig worden onderhandeld en dus gaan we een uurtje later weer verder met de auto die ons naar het einde van de weg brengt. Ja , letterlijk tot het einde van de weg want door een aardverschuiving is de weg geblokkeerd en moeten we het laatste stuk lopen tot aan het eigenlijke beginpunt van de wandeling, Kurima, in het zuiden van de Baliem vallei. Na de eerste controle post van de militairen (Natas moet op de foto van een van de militairen en staat nu voor altijd op de mobiel van een Indonesische soldaat. Er volgen nog vele foto's de komende dagen. Ik voel me wat achtergesteld, want met mij wil blijkbaar niemand op de foto....)), gevolgd door de eerste controlepost van de politie, beginnen we dan eindelijk aan de echte wandeling. Wandelingen in de Baliem vallei gaan of recht omhoog, of recht naar beneden, maar zelden vlak...en vaak over kleine paadjes vol modder en dus wordt het best even afzien voor deze flatlanders. Maar Kipenus laat ons onderweg van alles zien (natuurlijke medicijnen en zelfs pleisters gemaakt van blaadjes), we komen de eerste mannen met peniskokers tegen en wandelen dwars door dorpjes waar de tijd heeft stilgestaan.

Mensen leven hier nog in rietenhuisjes, mannen leven in het mannenhuis en de vrouwen apart in een vrouwenhuis samen met de varkens en ze hebben , laat ik zeggen, iets andere hygiensche standaarden dan wij...Alle Papuanen ruik je dan ook van afstand en dan hebben ze allemaal de gewoonte om als ze je tegenkomen steeds je een hand te geven (en soms drukken ze ook hun lijf tegen je aan, ja ook de mannen met de peniskokers!). We verheugen ons dan ook al op de slaapplaatsen want we slapen bij deze mensen in hun dorpjes in wat zij een teachers house noemen, of een guesthouse....Bij het binnenlopen van het dorpje waar we slapen, Kilise, blijkt dat reuze mee te vallen. Speciaal voor toeristen hebben ze in ieder geval 'lege' hutjes staan, zonder varkens etc. Op de grond een rotan vloer en daar mogen wij op slapen op een (heel dun) matje, lekker slapen op de vloer dus. Water vanaf de berg komt binnen in een rieten hutje dat dienst doet als washok, LUXE!!!! De kok blijkt heerlijk te kunnen koken en de avond is zo voorbij en we duiken het bed in, nou ja, de vloer op.

Dag 2

In de ochtend wachten de kinderen ons al weer op. Tijdens alle dagen zullen we steeds opnieuw weer kinderen om ons heen hebben. Zodra je in de buurt van een dorpje komt lopen ze met je mee, houden je hand vast en vinden het prachtig om op de foto te mogen (en nog mooier om deze terug te zien). Ik wordt uitgenodigd om mee te volleyballen met een klein lek balletje en al snel ben ik het middelpunt van talentvolle jongens van 8-10 jaar. Ze vinden het prachtig om het mij moeilijk te maken en smashen er op los. Een aantal waren echt goed en dat met zo'n klein lek balletje. Een plannetje vormde zich in mijn hoofd en als we terug zijn in Wamena ben ik een echte voleybal gaan kopen die de gids op de volgende trekking in dat dorp aan deze jongens zal geven. Hun talent en enthousiasme verdient het!

Na het ontbijt (boterhammen met pindakaas!!!!!, Natas met een grote glimlach en nasi goreng) vertrekken we naar de volgende plaats, Siokosima. Voordat we echt vertrekken mogen we nog bij de dorpoudste van een het dorp naar binnen, een oude man van een jaar of tachtig . Hij blijkt nog volop gevochten te hebben tegen andere stammen in zijn tijd als chief en zijn tegenstanders nog te hebben opgepeuzeld. Ik zit gewoon in een hutje met een echte kannibaal en als dan blijkt dat deze man nog de resten van zijn overwonnen tegenstanders als een soort van trofee achter in zijn (kleine) hutje bewaart dan gaat er toch een rilling door je heen.

De tocht dan: eerst een stijle afdaling, dan een gammele hangbrug over de Baliem rivier (die erg ruig is en een perfecte raft rivier zou zijn...) om dan weer te mogen stijgen. Gedurende de gehele dag zullen de porters hun toegevoegde waarde bewijzen. Niet alleen zeulen zij alle spullen mee, maar op alle steile, modderige, of voor ons gevoel onmogelijk stukken (het lijkt soms wel klimmen ipv wandelen) helpen ze ons om veilig verder te komen. Dat niet alleen, ze blijken van zingen te houden en de hele dag (en avond en de dagen erna) wordt er volop gezongen. Overal betaal je goud geld voor dit soort traditionele voorstellingen, maar wij worden er de hele dag gratis op getrakteerd . Uiteraard moeten wij ook zingen en vooral Guus Meewis ‘Brabant' doet het goed...

Als we aankomen begint het feest pas echt...Als we zitten te kaarten op het grasveld voor de hut komen de mannen met peniskokers naast ons zitten (oke, tegen ons aan) om mee te kijken en als de gids er bij komt dan spelen zij met de overige kaarten een net verzonnen spel. Nooit eerder heb ik geklaverjast met uitzicht op en zittend tegen peniskokers met ballen eronder...

Het went snel en al snel kijk je niet meer op kruishoogte! Hierna begin ik weer aan een partijtje volleybal waar zo ongeveer iedereen van 16 jaar en ouder aan meedoet en Natas doet allerlei Papuaanse spelletjes met de kinderen die jonger zijn. Na een half uur gaan de spelletjes over in zingen en luisteren wij naar hun liedjes. Om en om klinken de Hollandse en Papuaanse liederen door de vallei en vooral hoofd ,schouders, knie en teen doet her erg goed. Eerlijk is eerlijk, hun liedjes klonken toch beter (alles meerstemmig). Met een lach op ons gezicht gaan we eten en de lach blijkt de volgende ochtend nog steeds aanwezig. Wat een gave middag/avond, dit zullen we echt NOOIT vergeten.

Dag 3

We beginnen met een korte afdaling waarna we, na weer een hangbrug, aan een lange klim van zo'n twee uur beginnen met heel veel modderstukken. Uitgeput, ondanks de hulp van de porters komen we boven en zijn blij dat we nog een uurtje moeten lopen tot aan de plaats waar we zullen overnachten. Hier hebben we eerst lunch en daarna krijgen we een rondleiding door het dorp en maken nog een mooie wandeling van zo'n 2.5 uur heen en weer naar het volgende dorp. Onderweg weer veel ontmoetingen met locals en heel veel kinderen, prachtige vergezichten en weer heel veel modder...In het dorp blijkt dat veel mensen al op weg zijn naar het festival dat de dag erna verderop in de vallei plaats vindt en het dorp maakt een lege indruk. Daarnaast worden we toch wat moe van de pittige wandeling, het slapen op de grond en zo langzamerhand worden we toch ook wel wat vies van al die varkens in de husjes, de mensen die stinken en je toch steeds handen geven enook wij gaan wat ruiken zullen we maar zeggen. We zijn toe aan een bad of douche en vinden het niet erg dat we de dag erna weer terug gaan naar Wamena. 4 dagen is genoeg en als we langer zouden gaan dan hadden we graag nog naar een ander gedeelte van de vallei gegaan.

Dag 4

Zingend verlaten we het dorp en zingend lopen we de gehele weg. Niet alleen wij vinden het lekker om terug te gaan, maar ook de gids, de cookman en de porters lijken blij. De wandeling van zo'n uur of vier gaat dan ook snel en voor we het weten staan we weer bij de aardverschuiving en wachten we op de auto die ons terug gaat brengen naar Wamena. We springen snel zelf onder de douche en geven ook mijn rugzak maar even een beurtje. Een van de porters heeft deze 4 dagen gedragen en op de een of andere manier heeft mijn rugzak zijn nogal duidelijk luchtje overgenomen.... Het is heerlijk om weer een douche te hebben (jawel, hier wel!) en een echt bed en hoewel het hotel niet heel luxe is en de kamer niet bijzonder, voelt het aan als een klein paleisje, heerlijk!

Het Baliem festival

De volgende dag gaan we met Kipenus naar het festival. Dit festival is georganiseerd door de Indonesische overheid en is bedoeld om het tourisme naar Papua te bevordenen. Vanuit alle hoeken van de vallei komen stammen in traditionele kleidng naar dit festival om hun traditionele dansen te vertonen, Mock war games (nepgevechten) uit te voeren en demonstraties te geven van speerwerpen, boogschieten en traditionele muziek. Dus mannen in peniskokers en vrouwen in strooien rokjes en de gehele dag de ene na de andere tribe die hun kunstje laat zien...

Je voelt al aan dat wij wat gemengde gevoelens hadden hierbij. In de dorpen lopen eigenlijk alleen nog de oudere mannen en vrouwen in de tradionele kleding (op de nog echt geisloeerde regios na) en de jeugd in gewone kleding. Voeg daar aan toe dat alle toeristen op een speciaal gebouwde tribune mochten plaatsnemen en de lokale bevolking daaronder of daarnaast (en op zeer hardhandige wijze op hun plaats werd gehouden door de aanwezige militairen) dan voelt het toch een beetje als aapjes kijken, de Indo versie van Disneyworld en niet als de echte wereld. Aan de andere kant is het wel een unieke manier om alle stammen te zien in hun originele uitdossing in 1 dag, terwijl je anders 6 maanden nodig zou hebben. De stammen krijgen er redelijk voor betaald en ze lijken het wel naar hun zin te hebben.

Om drie uur komt de gids ons halen en wil met ons praten. Er is 'iets' gebeurd in Wamena en we moeten terug. In de auto kan hij meer praten , maar we moeten meteen mee. In de auto krijgen we versie 1 van het verhaal te horen. In Wamena zou ruzie uitgebroken zijn, waarbij iemand van de ene stam vermoord zou zijn en men zou wraak willen nemen op iemand van de andere stam. Nog altijd is de oude gewoonte van bloedwraak niet uit de cultuur verdwenen en ze zijn bang dat met behulp van de moderne mobieltjes wel eens de pleuris zou kunnen uitbreken op het festival, waar deze stammen uiteraard ook vertegenwoordigd zijn. In de auto hangt een rare sfeer en de chauffeur en de gids zijn gespannen. In Wamena aangekomen blijkt dat alle winkels gesloten zijn, de markt is leeg en er rijden geen betjaks (fietstaxis) en de politie rijdt patrouilles met sirenes. Op de hoek van de straat van het hotel wordt een kruispunt geblokkeerd door de militairen en we worden snel bij het hotel afgeleverd.

Na een uurtje komt de gids weer terug met een nieuwe versie van het verhaal die later ook door andere bronnen wordt bevestigd. Vlakbij het hotel is een demonstratie geweest van de vrijheidsbeweging voor Papua die naar een zelfstandig Papua streeft. Tijdens deze demonstratie is de Papuaaanse vlag vertoond en dat is voor de militairen reden genoeg om deze man dood te schieten. Hierna braken uiteraard rellen uit en is er met stenen en hout gegooid. In 2000 leidden dit soort taferelen nog tot 38 doden (vnl onder de Javaanse bevolking) maar nu bleef de schade tot 1 dode 'beperkt'.

Het is een rare gewaardwording en een confrontatie met de andere cultuur en besturing van een land....en het zet je wel enorm aan het denken. Goed en kwaad zijn hier niet zo eenvoudig en wij zijn wel snel geneigd om te oordelen vanuit ons gezichtspunt, maar begrijpen doe ik het niet!

De laatste dag hebben we nog een trekking gemaakt door de jungle, een mummie in een van de dorpen bezocht (hmmm, voor 10.000 rupiahs halen ze de mummie even naar buiten en zetten hem op een stoeltje zodat je voor 30.000 een foto kan maken, bit of a tourist trap!). De wandeling is mooi, maar wel weer recht omhoog en naar beneden en leidt naar een soort van zoutbron, waar ze de stam van een bananenboom in weken totdat deze het zout opneemt om deze latere weer in gerechten mee te koken. Het bleef relatief rustig in Wamena al hing er de gehele dag wel een ‘andere' sfeer dan de dagen ervoor en het zou ons niet verbazen als er binnenkort een vervolg komt...

Na het verlaten van de Baliem vallei hebben we nog 1 nacht doorgebracht in Sentani voordat we het vliegtuig hebben gepakt naar Bali. Na de inspanning en de viezigheid van de Baliemvallei even strand, surfen, rijstvelden en duiken. Als we tijd genoeg hebben gaan we daarna nog naar Lombok door om een vulkaan te beklimmen.

Papua, we hadden het niet willen missen! Een prachtig land met hele lieve mensen, geweldige kinderen en waar je nog steeds een blik op de traditionele cultuur kunt werpen, maar we vinden het ook wel heerlijk om nu naar hygienischer oorden af te reizen!

Een dag uit het leven van een wereldreiziger ..

Dit keer geen uitgebreid verhaal over waar we zijn geweest en wat we allemaal hebben gezien, maar een verslag van wat ons zoal bezig houdt tijdens onze wereldreis.

We krijgen via de email namelijk veel vragen over hoe het nu voelt om zo lang van huis te zijn, of het reizen al een 'way of life' is geworden, of we het allemaal nog wel kunnen verwerken, of we samen nog wel door 1 deur kunnen of we elkaar al zat zijn, of er heimwee is en ... of er geen kapper is downunder .. ha ha.

Dus daarom even wat inside information. Is het reizen een way of life geworden? Ja en Nee. Aan de ene kant wel, omdat je bijvoorbeeld makkelijker dan in een verre reis van vier weken en dagje 'vrij' neemt. Je maakt je er immers niet druk over of je daardoor iets wel of niets mist, tijd genoeg. Bovendien heb je zo'n dagje vrij soms ook gewoon nodig, want je kunt niet acht maanden lang 24 uur per dag on the run zijn. Er moet ook tijd zijn om dingen op te slaan en te verwerken.

Verders moeten we hier ook gewoon onze boodschapjes doen. Ik heb tijdens een vakantie nog nooit een nieuwe deo, shampoo, tandpasta, tampons of medicijnen moeten kopen. En ik kan je zeggen dat bijvoorbeeld bij de Argentijnse kruidvat dat allemaal net wat meer tijd kost dan thuis. Want is dit nu gewone shampoo of haarschampoo? En wat is een schimmelnagel in het Spaans (stond niet in het wat&hoe boekje)? Blanco schoenpoets blijkt na aankoop spierwitte schoenpoets te zijn in plaats van doorzichtig en zo hebben we nog wel vaker iets gekocht of gegeten wat niet helemaal het oorspronkelijk plan was. Ik hoor jullie denken 'schoenpoets?' Ja, als je acht maanden met je schoenen wilt doen, zul je af en toe een spray of poets moeten kopen. Hier in Azië kun je het uiteraard op de hoek van elke straat voor nog geen euro laten doen.

Toch is het reizen nog niet volledig een way of life geworden. We beseffen ons namelijk nog elke dag dat een wereldreis wel heel uniek en bijzonder is en dat we van elke dag moeten genieten (lukt niet altijd hoor als je wegspoelt op Fraser Island bijvoorbeeld). En daarnaast hoeven we natuurlijk niet te werken, hetgeen toch ook wel een behoorlijk verschil maakt. Ons wekkertje gaat echter wel vrij vaak vroeg in de ochtend, maar na het indrukken van de snooze knop is het opstaan toch makkelijker als je weet dat je niet de file in hoeft maar gewoon de vlucht naar Sydney moet halen.

Hebben we ook stress? Yes, zo af en toe zeker wel. Bijvoorbeeld als een pas hoog in de bergen wordt afgesloten en je een vlucht vanaf de andere kant hebt geboekt. Maar ook als je dolgraag naar Tibet wilt en China een aantal maanden geleden de regels voor het aanvragen van een visum drastisch heeft veranderd. Je kunt nu alleen nog een visum en dus reisvergunning voor Tibet aanvragen in het land van herkomst. We moeten dan dus 'even' terug naar Nederland, hetgeen de regels van onze wereldticket weer niet toelaten. En stel dat ze na de Olympische Spelen de regels weer versoepelen, dan zul je een uitgebreid reisplan moeten overleggen waar we precies in staat wanneer je in welk hotel zult verblijven. Aangezien wij alleen een trein van Chengdu (China) naar Tibet willen boeken, zullen we dus een kopie van de boekingsbevestiging moeten overhandigen. Maar ja, we boeken liever geen treinticket als we niet eens weten of we uberhaupt het land in komen. Nou, dat soort 'problemen' heb je dus als wereldreiziger.

Of zoals het wijzigen van de route van het wereldticket. Qantas in Nederland geeft aan dat we de route bij het ticketoffice in Cairns moeten wijzigen. De vrouw daar achter de balie flipte echter toen ze zag hoeveel werk dat was en voor het eerst zagen we een Australiër in de stress. Aanvakelijk wilde ze het allemaal niet gaan doen, maar na lang praten, ging ze voor ons aan de slag. Met als gevolg dat alles gewijzigd is, maar we ook op vijf minuten na de vlucht van Cairns naar Sydney hadden gemist. 'No worries', zouden de Aussies zeggen ...

Zijn we elkaar al beu? Nee, nog lange niet! Samen een wereldreis maken is voor velen denk ik wel de absolute relatietest, maar aangezien we al zo vaak samen een verre reis hebben gemaakt, zijn we helemaal op elkaar ingespeeld. Zonder overleg hebben we van nature eigenlijk al een soort taakverdeling tijdens de reis. Ik ben meer van het regelen, onderhandelen, afdingen en het uitzoekwerk. Guido is meer van het eindeloze geduld met name in de wat communistische landen waar je zeker niet boos moet worden als je iets niet voor elkaar krijgt. Dan ben je namelijk nog verder van huis.

Heimwee? Bij Guido een volmondig NEE, maar dat hadden jullie ook niet anders verwacht denk ik. Maar ik moet toegeven dat ik tot mijn eigen verbazing erg weinig heimwee heb. Hetgene dat ik het meest mis zijn de mensen in Nederland en het zelf koken (wordt komende vier maanden lasting). Niet zo zeer het huis, de uitgebreide garderobe of de auto. Tuurlijk zou het heerlijk zijn om wat vaker iets anders te kunnen dragen, maar dat zijn toch niet de essentiële dingen. Met name mensen maken je wereldje heb ik gemerkt. Gewoon even een bakkie doen bij paps & mams, een lekkere strandwandeling, terrasje of sauna'tje pikken met een vriendin, even bijkletsen met de collega's, een tenniswedstrijdje spelen of lekker bbq'en met vrienden en familie. Dat zijn wat mij betreft de dingen die ik het meest mis tijdens zo'n lange reis en waar ik wel naar uit kan kijken in december.

Enne ... of ze een kapper hebben downunder? Zekers wel! Ik had me al voorgenomen om maar 1x naar de kapper te gaan en Australie leek me daar de meest geschikte plaats voor. Een vriendin van mij weet namelijk uit ervaring dat highlights bijwerken in Azië enigszins geel kan uitpakken, omdat ze hier alleen dat gitzwarte haar gewend zijn en het bij ons iets minder lang moet intrekken ;-) En dus heb ik me in Cairns eens heerlijk laten verwennen bij de kapper. Kosten van de kapper in Australië zijn net zo veel als alle knipbeurten van Guido van de afgelopen vier maanden bij elkaar. Maar dat mocht de pret niet drukken, ik voelde me in tijden eindelijk even niet een backpacker.

En ... niet onbelangrijk in de Womens Weekly (het roddelblaadje bij de kapper) las ik dat Boer Zoekt Vrouw in Australië toch meer success heeft dan in Nederland. En Stercollega's, dan bedoel ik niet de kijkcijfers, maar het aantal huwelijken. De vier seizoenen van Find a Farmer a Wife en Find a Country Girl a Groom waar 170 farmers and country girls aan hebben deelgenomen, hebben inmiddels iets van 17 huwelijken en 22 kids opgeleverd. Daar wordt Yvonne Jaspers jaloers van ...

Ok, tenslotte nog even een update van onze laatste dagen in Cairns. Guido heeft nog een keer gedoken op het Great Barrier Reef, dit keer zonder haaien, maar wel weer met veel prachtige vissen en uniek koraal. We hebben de camper na ruim 4.500 kilometers weer zonder krassen of deuken ingeleverd en we hebben ons reisschema dus omgegooid. Geen Alice Springs of Ayers Rock (Uluru) maar meer tijd voor Indonesië. Donderdagmiddag zijn we van Cairns naar Sydney gevlogen waar we nog een ochtend door de Botanic Gardens zijn gewandeld en het Opera House nog eens van dichtbij hebben bewonderd. Vrijdagmiddag in het vliegtuig naar Jakarta gestapt waar we 7,5 uur later en drie uur tijdsverschil arriveerden. Direct een vlucht naar Jayapura (West Papua) geboekt en vanavond is het dan zover! Op naar het avontuur! De vlucht maakt eerst een stop in Bali, vervolgens in het Zuiden van Papua om zes uur later in Jayapura aan te komen. Daar zullen we morgenochtend een vlucht naar Wamena moeten boeken. Nog zo'n stressmomentje, aangezien er een groot festival de komende week in de Balliem Vallei is en we dus hopen dat er nog een plaatsje vrij is. Helaas is het alleen ter plaatse te boeken, omdat het een soort cargo airlines zijn. De komende week zijn we waarschijnlijk verstoken van internet, mobiele telefoon, electriciteit en stromend water, maar daarna kunnen we ons weer in luxe onderdompelen op het paradijselijke Bali!

Bij de foto's nog een blik op Cairns, Guido de surf dude in Byron Bay en de laatste ochtend Sydney.

Binnenkort ons verhaal over Papua, een van de weinige plekken ter wereld waar het toerisme nog in de kinderschoenen staat en alles nog puur is!

Australian Zoo, Fraser Island, walvissen en vogelbekdieren en Cairns

Oke, surfplank weer ingeleverd, camper van het strand afgereden en op naar Fraser Island, een relatief kleine etappe. En omdat het een relatief kleine etappe is, pakken we nog even de Australian Zoo mee, jawel de Zoo van wijlen Steve Irwin, de Crocodile Hunter. De Zoo ligt net boven Brisbane in een gebied dat ze de Glashouse Mountains noemen, kleine groene 'pukkels' die boven een landschap van heuvels en valleien uitsteken. Mooi subtropisch regenwoud en de kans op spotten van het vogelbekdier, weer zo'n uniek beest dat alleen maar in Australie voorkomt. Op de lokale toeristische kaart zien we dat er bij de een of andere picnic plaatseen kans is om deze beesten bij het ochtendgloren te zien en dus op naar deze afgelegen plek. De camper neergezet op de picnicplek, de wekker om 06.15 gezet en langs de rivierbedding op zoek naar deze beesten. Na drie kwartier te hebben rondgestruind toch maar aan het ontbijt waarna een hippie vanuit het nabijgelegen ecovillage op de deur klopt. Oeps, hadden we hier toch niet mogen kamperen???Nee hoor dat bleek geen probleem, maar we mogen nog wel even gratis douchen bij hen op de eco village en oh ja als we de vogelbekdieren hadden willen zien, dan hadden we toch echt om 05.30 uur moeten opstaan.........Bummer! Volgende keer beter, want we willen ze zien.

Op naar de Zoo met een garantie op het zien van allerlei Australian Wildlife. De Zoo is gesticht door de ouders van Steve Irwin en hij heeft deze overgenomen eind jaren 80. De hele Zoo straalt nog zijn levensfilosofie (en overdreven enthousiasme...) uit. Door mensen heel direct met de dieren kennis te laten maken hoopt hij hen liefde voor de dieren bij te brengen, waarna men hopelijk met een andere blik in de ogen naar deze beesten gaat kijken en hen gaat beschermen i.p.v dood maken uit angst, onwetendheid of inkomsten. Dat betekent dus kangoeroes aaien, koala's knuffelen, uitleg krijgen over slangen en crocs, over hoe ze leven en hoe je een aanval of beet kunt voorkomen cq hoe je kunt overlevenetc, etc. Steeds weer op Steve Irwin wijze, nogal nadrukkelijk en overenthousiaste kreten als, Crickey!, look at this beauty, he 's huge isn't he.... Hoewel soms over de top stralen al deze mensen wel gedrevenheid en liefde voor de dieren uit. De Zoo ligt op een enorme lap grond, waardoor de beesten bijna allemaal vrij rondlopen en je soms vergeet dat je in de Zoo bent. Al met al zeer de moeite waard en voor we het wisten waren we zo'n 6 uur verder en werd het tijd om naar Hervey's Bay te rijden, het vertrekpunt voor Fraser Island.

Omdat de veerboot naar Fraser Island is volgeboekt, boekenwe eerst maar een Whale watch tour. Groepen Humpbackwhales migreren in deze periode vanuit Antartica naar het Great Barrier Reef alwaar zij bevallen en/of paren. In deze periode nemen ze een soort van rustperiode in hun reis en verblijven ze ongeveer een week in deze baai. Een uitgelezen kans om deze machtige beesten te zien. Nog geen 50 jaar geleden op het punt van uitsterven, is er nu weer een gezonde populatie, al is hij bij lange na nog niet op het niveau van voor de walvisjacht. De boot op en hopen op een aantal walvissen....Het weer was droog, de zee was rustig en in totaal zagen we drie keer een kleine groep walvissen. Als je echt mazzel hebt dan springen deze beesten zelfs uit het water, maar ook als ze dat niet doen zijn ze prachtig en zeer indrukwekkend om van dichtbij te zien. Een keer of vijf kwamen er twee walvissen zelfs naar de boot toe zwemmen om er een poosje naast mee te zwemmen, rondjes te draaien en zelfs een keer letterlijk een oogje op ons te werpen. Een grote bek komt omhoog en een groot oog speurt de boot af om eens te kijken wat voor vreemde wezens dat nou eigenlijk zijn, aan boord van dat bootje....Je voelt je letterlijk weer even klein bij het zien van deze machtige zoogdieren (max 19 meter lang....) en bent in stilte aan het genieten van hun aanwezigheid. Wat een bonus en een absolute aanrader om te gaan doen!

Fraser Island is één groot zandeiland van zo'n 160 km lang waar een prachtig tropisch regenwoud op groeit, prachtige zoetwatermeren en beekjesstromen, duinen met 12 verschillende kleuren zand, Australisch meest pure dingo's, je direct aan de kust mag kamperen, alleen maar met een 4wd kan rijden en het strand een soort van snelweg is waar je met 60 km over heen mag rijden. De Rough Guide meldt dat vanaf Fraser Island je echt gaat merken dat het subtropisch gaat worden en dus stellen we ons in op zon, zee, strand, een wandelingdoor het regenwouden een tentje op het strand met de ondergaande zon als achtergrond, klinkt goed toch?

Totdat we, na het huren van de 4wd, in onze camper wakker worden van wat regen. Ach, zal wel zo'n tropisch regenbuitje zijn, denken we nog. Nou dat klopt, alleen wel van 2 complete dagen, oftewel de gehele periode die we hier zouden doorbrengen.... Of zoals de Aussies zeggen: it's raining cats and dogs twentyfour hours a day! De tracks op het eiland spoelden letterlijk weg en veranderden in beekjes of meren, de wind stuwde het water het strand op waardoor de 'snelweg' veranderd in een kapotgereden vluchtstrook van mul zand....Het idyllische strandgevoel veranderde in een echte 4wd experience, zeker nadat de ene na de andere 4wd vast kwam te staan op het strand en de golven toch steeds wel angstvallig dichtbij kwamen....Met een aantal andere auto's hebben we een hoger stukje strand opgezocht en maar nog wat langer gewacht tot het water verder zakte...Daarna konden we verder, al was het met moeite en het was maar goed dat we al wat ervaring hadden met het rijden met een 4 wd, anders hadden we mogelijk naast die andere auto's vast gestaan op het strand en dan kan het uitgraven in de stromende regen beginnen.

Na een overnachting in een cabin (i.p.v. tentje) mochten we om 06.45 uur weer het strand op om de vloed voor te zijn (er is geen andere weg om terug te komen naar de veerpont en met hoogtij kun je niet over het starnd rijden) en om over inland tracks terug naar de veerpont te rijden. Tip voor iedereen die naar Fraser Island gaat, als je het kunt plannen en je hebt wat tijd, check of de getijden een beetje gunstig vallen qua tijd, zodat je op een beetje christelijke tijden over het strand kunt rijden en verder kunt komen omdat je niet beperkt bent door de combinatie ondergaande zon en vloed. De inland tracks waren door de aanhoudende (stort)regens ondertussen echt veranderd in modderpoelen, beekjes en meren van onbekende diepte (Aussie term, watch, the potholes are filling up quickly now..., of zoals een andere ausssie zei toen hij op het strand niet verder leek te kunnen, can you tell me, how we can get of this f...Island..) Oftewel, Fraser Island werd niet helemaal wat we er wat van verwacht hadden, geen idylisch eiland met zon, geen mooie meren (althans niet dat wij konden zien, we konden de overkant niet eens zien van het meer door de slagregens...), maar water, modderen een echte 4wd experience (ik denk niet dat ik nog vaak door spannender stukken terrein zal rijden...). Het enige lichtpuntje van deze 48-uurs regen is dat in dit deel van Australie het watertekort met twee punten is verbeterd, hetgeen betekent dat de lokale bevolking nu weer iedere dag de tuin mag sproeien en de auto voor de deur mag wassen. Het is twee jaar geleden dat de watervoorraad op dit niveau is geweest.

Opgedroogd en uitgerust werden we de dag erna wakker met een stralende zon, leve de tropen! Op naar Cairns, een etappe van weer even 1500km. Aan het eind van de dag gaan we weer de snelweg af om in een natuurpark te freecampen. Ook in dit park zijn er weer vogelbekdieren en dus snel bij schemer al langs de rivier om ze te spotten. Als de avondschemering is ingevallen denken we er 1 te spotten, maar zeker weten doen we het niet. ‘ s Ochtend vroeg weer op en nu hebben we geluk (of is het dat de aanhouder wint..), we zien er twee! Wat een gave beestjes, kleiner dan we hadden verwacht (30-40 cm),maar uniek. Na het zien van deze beesten in het echt konden we ons voorstellen toen ergens in de 19e eeuw een exemplaar in het British museum werd gebracht, men er daar overtuigd was dat ze in de maling werden genomen en dat iemand dit beest gemaakt had van delen van verschillende dieren! Toen we later door de vallei over een brug reden zagen we er zelfs nog één die wel meteen wegdook. Voor mensen die ze willen zien, ga naar Eungalla National park, waar de kans groot is dat je ze kunt spotten. Ze hebben hier een platform over de rivier gebouwd en hier zijn ze minder schuw dan elders in Australië.

Cairns dan, plaats waarvandan je het Great barrier reef kunt bezichtigen en van waaruit je prachtige dagtrips kunt maken naar de achterliggende tropische wouden. De Daintree is het oudste nog bestaande regenwoud ter wereld en hier zwemmen ook de fresh en saltwater crocs rond. Allereerst gaan we duiken en snorkelen, want wel aankomen bij het Great barrier Reef en niet gaan duiken of snorkelen is als naar Gizeh gaan en met je rug naar de pyramide gaan staan! Beelden zeggen hier meer dan woorden , dus kijk naar de foto's die we onderwater hebben kunnen nemen met een gehuurde camera. Haaien, schildpadden en heel veel verschillende vis en koraal (mijn favoriet naast de haaien en schildpadden , the Clown triggerfish!!!)

Ook het snorkelen is hier super, dus ook Natas heeft de haaien en reuze schildpadden van dichtbij kunnen zien, helemaal top! Ons oorspronkelijke plan was om donderdag naar Alice Springs in de outback te vliegen en vervolgens de omgeving daar en Ayers Rock (Uluru) te bezichtigen. We hebben echter weer zin in een groter avontuur (en bovendien hakt Australie aardig in het budget, aangezien de prijzen hier de afgelopen twee jaar enorm zijn gestegen en ze opof bovenNederlands niveau liggen) en dus hebben we een change of plans. Donderdag vliegen we terug naar Sydney waar we de dag erna (1 augustus) naar Jakarta zullen vliegen.Hopelijk lukt het om daar een vlucht naarWest Papua teboeken, zodat we volgende week tussen de vrouwen in rieten rokjes en de mannen in peniskokers lopen ... wordt vervolgd ...

Melbourne, Mooroopna, Sydney, Blue Mountains en Byron Bay

Goodday mates!

Na vier weken rondcamperen hebben we met pijn in ons hart afscheid genomen van onze KEA camper. Het voelde echt als een eigen huisje met alle comfort die je je kan bedenken. Heerlijk veel ruimte, zowel een gaskachel als een electrische kachel (handig voor het free campen) en zelfs met dvd speler voor de koude winteravonden en dit alles in de wintermaanden voor bodemprijzen! Het nieuws van de laatste week in NZ luidde 'the southerlies are hitting the country', met andere woorden een zeer koude wind vanuit de Zuidpool die de laatste dagen en nachten extra koud maakten. Ook hot news de afgelopen weken in NZ: 'the first lamb has hit the ground', best zielig voor zo'n klein beestje om met deze kou te worden geboren. Tijd om de kou maar helaas ook een prachtig land achter ons te laten en op naar DOWNUNDER!

De eerste opvallende overeenkomst tussen de Nieuw-Zeelanders en de Australiers is de 'no worries' uitdrukking. In plaats van 'graag gedaan' of 'geen probleem' hoor je de hele dag 'no worries'. Dat is wel een mooie gewoonte. Na een prima vlucht met Quantas vanuit Christchurch via Sydney naar Adelaide, kwamen we vorige week maandagavond in het Zuiden van Australie aan. Adelaide bleek al snel geen bruisende stad te zijn en opnieuw was het koud en nat, dus besloten we de ochtend erna direct door te vliegen naar Melbourne, de tweede grootste stad van Downunder. Direct na aankomst op het vliegveld een autootje gehuurd en de Great Ocean Road gereden. Dat is een kustweg van Melbourne naar het Westen van circa 280 km waarop de Australiers nogal trots zijn. De weg slingert langs de kust met mooie uitzichten op de oceaan, de ruige cliffen en bosrijke omgeving. Hier merkten we echter opnieuw dat we zo langzamerhand wel wat verwend raken, waardoor de Great Ocean Road voor ons niet zo great was als waarschijnlijk voor anderen. Wij houden meer van een ruiger landschap en bovendien was het donker weer, waardoor de uitzichten ook niet optimaal waren. Aan het einde van de route in een heerlijke bed & breakfast geslapen, de ochtend erna hard gelopen en via de snelweg weer terug naar Melbourne.

Die avond hadden we met Eric afgesproken, een oude studievriend van mij op de NHTV die inmiddels al zo'n vier jaar in Melbourne woont en het Brabantse land achter zich heeft gelaten. Afgesproken in een trendy eetcafe in de haven van Melbourne en uitgebreid bijgekletst over het leven in Australie (waaronder het grote watertekort), life in Holland, de andere studiegenoten en de avond vloog voorbij. Het was een ouderwets gezellige avond! Eric trakteerde ons nog op een avondrit door Melbourne met onder andere de Italiaanse wijk, een rondje over het Grand Prix Circuit en een blik op het casino waar elke avond elk uur een soort vuurwerk wordt afgeschoten. Wisten jullie trouwens dat na Athene en Thessaloniki Melbourne het grootste aantal Grieken telt? Iets wat wij in ieder geval niet verwacht hadden.

Dag erna onze camper opgehaald en dat was helaas een flinke teleurstelling. KEA was volledig volgeboekt in Australie. Zo ook Britz en de andere verhuurmaatschappijen. Maui, een andere groote verhuurder, had er nog 1 beschikbaar ... Uiteraard voor de hoofdprijs want het is hier hoogseizoen, niet alleen door de Europeanen die nu vakantie hebben, maar ook door de schoolvakanties van de Aussies zelf. Bij aankomst bleken we een 'upgrade' gehad te hebben. Geen tweepersoons camper zoals we geboekt hadden, maar een vierpersoons, klinkt goed toch? Papieren getekend, betalingen voldaan en op naar de camper. Bij Maui geldt net als bij KEA dat de campers niet ouder dan 2,5 jaar mogen zijn ... slik ... deze camper zag eruit alsof hij al tien jaar oud was. Helemaal afgeragd zowel van binnen als van buiten en met de Franse, euh nee de Fijiaanse slag schoongemaakt. De teleurstelling was groot, mede omdat de prijzen op dit moment skyhigh zijn, we ook nog voor allerlei stomme extra's moesten betalen en we langzaam maar zeker het gevoel gekregen dat dit wel eens niet kon gaan worden wat we ervan verwacht hadden. We waren nog niet het parkeerterrein af toen ik me bedacht dat dit gewoon echt niet kon! Ik keek nog eens naar het tweepersoonsbedje van 1,25 meter breed (en 1 bedje boven de chauffeurscabine waar je al claustrofie van krijgt als je ernaar kijkt) en ik werd eigenlijk woedend over het feit dat ze ook nog dachten dat dit een upgrade was. De folder er nog eens op nagekeken en de tweepersoonscamper had inderdaad een bed van 1,80 meter breed, dat scheelt nogal, zeker als je er drie weken in gaat leven. Hoezo upgrade?? Flink stennis gemaakt en net zo lang blijven staan tot er een oplossing kwam. En die kwam er ... de dag erna zouden er namelijk drie nieuwe tweepersoonscampers worden afgeleverd. Die avond hadden we echter met familie van mij in Moorupna afgesproken en dat ligt op twee uur rijden van Melbourne in de richting van Sydney. Dat betekende dus een extra rit van twee uur heen en twee uur terug, maar dat hadden we er wel voor over. Dus met de vierpersoons naar Mooroopna gereden en de dag erna weer terug.

In Mooroopna wachten ons een zeer warm welkom van Cherie en haar familie. Cherie is een nichtje van mijn vader. Haar vader en mijn opa zijn broers en dus is zij een 'second line cousin' zoals ze dat hier zegen. Cherie is maar twee jaar ouder dan ik en is erg geinteresseerd in haar deels Nederlandse roots. Haar vader Wim is in 1952 met de grote emigratiestroom per boot naar Australie gekomen. Hij is inmiddels 82 jaar en nog steeds in goede gezondheid. Binnen een uur was de hele familie compleet, haar moeder, twee broers en haar man schoven aan voor een heerlijk diner. Daarna met z'n allen op de bank met koffie en chocolade en verhalen uitwisselen. Mijn vader is eind 1995 naar Australie geweest en ik heb uitgebreid gehoord wat ze allemaal met hem hebben ondernomen. Na een fantastische warme en gezellige avond, kropen we ons bedje in (eindelijk weer eens in een normaal huis slapen en douchen). Na het ontbijt afscheid genomen en nog even naar broer Anthony gereden die sinds een aantal maanden in een prachtige nieuwbouwwoning woont. Die Australische huizen zijn zo enorm groot, ze hebben vaak geen bovenverdieping, maar wel enorm veel leefruimte beneden, grote slaapkamers, enorme lappen tuin en 1 of 2 grote garages. Daar ontmoetten we zijn vrouw en twee kids, Anais (3jr) en Noah (6mnd) de Waal. Zo grappig om twee nieuwe De Waaltjes zo ver van Nederland te ontmoeten. Anais bleek een echt meisje-meisje en kwam direcht met haar sieradendoosje aanzetten, ze vertelden over haar princess party met haar verjaardag en dat ze naar een concert van High Five is geweest, ja ja ... zonder enige twijfel de Australische K3, lachen! Een heerlijk gezinnetje, de zelf gemaakte muffins kwamen op tafel en de koffie stond klaar .... wat een warm familiewelkom zo ver van huis! Eenmaal terug in de camper is het dan even een dompertje en moet de knop weer op de 'reisstand' worden gezet ... op naar Sydney (via Melbourne voor de nieuwe camper met 20km op de teller en een heerlijk bed)!!

Na zo'n 1.000km aankomst in Sydney waar we net op tijd zijn, aangezien drie dagen later het World Youth Festival wordt gehouden. Voor deze katholieke gebeurtenis komt de Paus over en wordt de stad op verschillende plaatsen afgesloten en zijn bepaalde bezienswaardigheden niet meer te bezichtigen. Diezelfde middag met het openbaar vervoer de stad in en daar kwam de famous Harbour Bridge en het Opera House in zicht. Ook in het avondlicht erg indrukwekkend. The Rocks bleek een leuke oude wijk van Sydney en daar ons onder de locals gemengd en een biertje gedronken. Daarna naar Darling Harbour, een toeristische maar mooie wijk in de haven waar we wat tapas en wijntjes hebben besteld. Outback Jack gespot (nee geen Publieke Omroep) en even gadegeslagen hoe hij de blonde dame ging versieren, ha ha. Dag erna terug naar de stad, dit keer met de ferry en een mooie wandeling door de Botanic Gardens en uiteraard door de shopping streets. Nog wat nieuwe kleding gekocht (is wel lekker om als backpacker eens iets anders aan te hebben) en in de winkel vroeg de verkoopster aan Guido of hij voor de World Youth Day kwam ...??? Jullie zullen begrijpen dat Guido de rest van de middag naast zijn schoenen heeft gelopen... 's Avonds op Bondi Beach gegeten waar de Thai nog steeds zo lekker kookte als toen Guido er jaren geleden was. Het is een Bring Your Own restaurant (zoals wel vaker hier en in NZ) en waar je dus je eigen wijn moet meenemen. De Bottle Shop zit om de hoek, dus vervolgens loop je met de fles onder de arm het restaurant binnen. Moeten ze in Nederland ook eens introduceren!

Dag erna naar de Blue Mountains gereden, zo'n twee uur rijden. Dit heuvelachtige en bosrijke gebied heeft een blauwe gloed vanwege de vele Eucalyptus bomen. Wat een prachtige regio! De eerste avond op een soort kampeerterrein middenin een Nationaal Park gestaan. De slagboom ging om zes uur dicht en wij waren samen met 1 ander stel de enige in het park. Eerst een mooie wandeling gemaakt waarbij de Kakatoe vogels continue krijsend heen en weer vliegen en je nog vele andere beesten tegenkomt waaronder prachtige papagaaien. Er werd ons verteld dat we vroeg in de avond en ochtend kangaroes konden spotten en ja hoor de eerste kondigden zich al rond de klok van vijf aan. Super! De kampeerplaats was echt top, middenin de bossen, geen electriciteit maar wel met eigen kampvuur cq bbq. We mochten alleen een vuurtje stoken als erop gekookt zou worden en dus maar de bananen op de bbq, dan hadden we een goed excuus, ha ha. Het andere koppel bleek een jong stel uit Ierland die nog nooit gekampeerd had, dus hebben we die getrakteerd op bananen met nutella en zo werd het een gezellige en warme avond bij het kampvuur. In de nacht daalde de temperatuur tot het vriespunt, dus werden we met koude neusjes wakker, maar de kangaroes stonden al weer op ons te wachten! Een unieke ervaring!

Daarna het rondje Blue Mountains afgemaakt en op een iets minder toeristische plek in Blackheath de Canyon walk gedaan. Een mooie afwisselende wandeling van twee uur! Daarna de camper op zijn staart getrapt en 600km naar het Noordoosten gereden. Geslapen in Armidale wat uiteindelijk een erg leuk en oud stadje bleek te zijn en de dag erna (gisteren) naar Byron Bay gereden. Onderweg werd het steeds warmer en uiteindelijk zaten we in korte broek en T-shirt buiten te lunchen. Byron Bay was vroeger een echt hippie dorp en die sfeer hangt er nog steeds. Op elke hoek van de straat kun je tarrot kaarten laten lezen, yoga of reiki les krijgen en kan overal je body en mind gezuiverd worden... Een camping aan het strand gevonden en meteen een surfboard voor Guido gehuurd. Vandaag waren de golven niet super, maar Guido heeft de smaak weer te pakken en zal morgen de hele dag in het water liggen. Ik vermaak me prima met een boekje op het strand en met het kijken naar de vele surfdudes (zowel naar het geklungel in het water als de echte surfers). Nog twee nachtjes Byron Bay en dan vervolgen we onze weg naar het Noorden en willen we onder andere de dierentuin van Steve Irwin (the crocodile hunter) bezoeken, hetgeen naar zeggen de mooiste van Australie is!

See ya!